maandag 4 september 2017

De aap van Hergé (1)


Goede vakantie gehad? Jawel. Nog iets meegemaakt wat méér was dan een trivialiteit? Amper. Wel glipten we, op de enige regenachtige dag in Brooklyn, een filmtheater in voor een ingelaste Big Screen Classic Double Bill – ‘King Kong’ (de klassieker uit 1933) plus de sequel ‘Son of Kong’ op een groot doek dat overigens minder groot was dan ik had gehoopt.

Niettemin bleek het gedateerde effectbejag en het nadrukkelijk acteerwerk op groter-dan-televisieformaat opvallend goed verteerbaar. Over King Kong is intussen wel genoeg verteld en geschreven (vergelijk de tragische antiheld Kong met de tragische antiheld Hergé, wat valt daar nou nog over te zeggen?). Maar over het vervolg wil ik nog wel iets kwijt.

Ik wist niets van Son of Kong en meende dat het een surrogaat was van een concurrerende studio. De film is evenwel van dezelfde makers (Merian C. Cooper en Ernest B. Schoedsack) - na het enorme succes van het origineel in grote haast gedraaid en in hetzelfde jaar uitgebracht (wat een knappe prestatie is).

Op de keper beschouwd is het veertig minuten melodrama en veertig minuten stop motion-spektakel (inclusief een troep onhebbelijke dino’s) - en eigenlijk vooral leuk met de avonturen van Kuifje in het achterhoofd.

Er is een vrachtschip en een kapitein die te veel drinkt:


Er is een rare Chinees met wie het bijzonder slecht kersen eten is:


...en bovenal is er de zoon van Kong die, veel meer dan zijn vader*, lijkt op Ranko, de grote aap uit ÎLE NOIRE.

Tijdens een vrolijk absurde passage (KLIK!) is het onmogelijk om niet ook aan deze scène te denken:


Ranko kneust zijn arm, Kuifje vouwt een mitella.

In Son of Kong omzwachtelt de held de gekneusde vinger van zijn belager:


Heeft de twintiger Hergé de film gezien? Goed mogelijk, want in 1934 kreeg het vervolg op King Kong een grootse release in de Benelux:


Hier op een tikkeltje misleidende advertentie uit de Haagse Courant (augustus 1934), waarbij de aap niets minder dan het Vredespaleis belaagt...

Enfin, er was in de foyer van dat Amerikaanse filmtheater nog een nazit met een filmprofessor die als twee druppels water op IJf Blokker leek. Maar S. had honger. Ze trok me mee naar een kosher deli voor een broodje pastrami dat me de rest van de late middag en avond opbrak.


Donderdag verder.

*) Terecht merken de auteurs van ‘Wie is wie in de wereld van Hergé’ op dat de Yeti uit TIBET qua karakter meer lijkt op King Kong dan Ranko.