maandag 3 april 2017

De waarheid in de zaak Georges Remi



Naar het Metropole in Brussel waar Nick en Fanny Rodwell, in de majestueuze hotelbar, de toekomstplannen van Moulinsart zullen toelichten. D. stuurde me op de valreep zijn uitnodiging, een zware aanval van bronchitis houdt hem aan bed gekluisterd.

Ik ben die middag een kwartier te laat, maar nochtans is het extravagante belle époque-decor van ‘Le 31’ verlaten als een uitgedroogde kalebas. Op de leestafel liggen de verse ochtendkranten nog strak in het gelid.
Het is vandaag 1 april.

Juist als ik me vervuld van schaamte uit de voeten wil maken, zie ik de oudere dame aan het tafeltje vlakbij de vleugel. Ze wuift naar me. ‘U bent,’ zegt ze, ‘schijnbaar de enige die niet dacht dat het een grap was. Nick is gaan winkelen, we moeten dit soort zaken alleszins toch beter plannen.’ Haar gulle glimlach is open en uitnodigend. ‘De toekomst verveelt me,’ bekent de weduwe van Hergé. ‘Laat het ons liever over vroeger hebben.’

Ze heeft een valse nonchalance, wijst me soms scherp terecht maar gaat geen vraag uit de weg. Tussen de Korinthische zuilen keuvelen we urenlang als fijne buren en drinken er een uitstekende Mouton Rothschild uit 1979 bij. Als tot slot het beruchte bezoek van haar vorige echtgenoot aan de Zwitserse psychiater Franz Niklaus Riklin ter sprake komt, nodigt ze me uit mee te wandelen naar haar nieuwe stadsappartement aan de Anspachlaan. Daar speelt ze op een oude spoelenrecorder een kraakheldere geluidsopname af van het legendarische gesprek, op 27 april 1959 in Zürich, tussen de professor en de gekwelde Tekenaar.

Ik luister en wacht, in een onbeschrijfelijke staat van opwinding, op de woorden die al decennia als een grijze wolk boven elk Hergé-discours hangen:

‘U moet uw demonen uitdrijven, uw witte demonen. U moet in uzelf de Witte Demon van de Zuiverheid doden.’

En als ze dan eindelijk komen, oogsten ze een gierende uithaal van Hergé, een lach alsof er duizend korrels ongekookte rijst door zijn keel stuiteren. En dan hoor ik hem antwoorden, zijn antwoord is een lange gedachtenuithaal, een frenetieke woordenvloed die alles uit het lood slaat en alle eerlijke, verwarde en overdreven lezingen over de schepper van Kuifje – ja, de godganse bibliothèque Hergé – in één klap waardeloos maakt.

Dus dit is het Echte Verhaal?

Nick Rodwell komt binnen, met zijn lange dandyhaar en een levendige blik. Hij schat de situatie snel en goed in. ‘Het spreekt vanzelf dat we deze feiten voor het publiek verborgen houden,’ zegt hij. ‘Althans voorlopig, of tot we nadere gelegenheid tot onderzoek hebben gehad.’
Ik knik.
Ik ben zo hevig overstuur dat ik niet kan beslissen wat te doen.