vrijdag 31 maart 2017

Wat is dát in hemelsnaam ?


I.
Met S. naar ‘Gold’, goudkoortsperikelen in de Indonesische jungle met een kettingrokende en verder ook alleszins onsmakelijk (hangbuikje!) ogende Matthew McConaughey. Flink van de acteur dat hij zich zo te kijk durft te zetten, maar jammer dat hij er zichtbaar zo ingenomen mee is. En jammerlijk dat ik er maar niet achterkwam hoe ik naar deze film moest kijken. Satire? Avontuur? Wist de film eigenlijk zelf wel wat hij wilde zijn?

Waarmee we full circle zijn met dat andere, dubieuze junglerelaas.

II.
De vraag is nog steeds onbeantwoord:


Waar kijkt Kuifje toch naar?

Ik meende ten slotte het antwoord te hebben gevonden in het serienummer. PICAROS is het afsluitende album uit de reeks. Leg je alle delen op rij dan is de zijwaartse blik van Kuifje onmiskenbaar retrospectief. Hij kijkt terug op wat is geweest en heeft geen oog (meer) voor wat nog gaande is: het is zelfs goed mogelijk dat hij zich daarmee – valstrik, beschieting, jaja, gaapgaap - verveelt.

Helaas, de vlieger gaat alleen op als we de ogen gesloten houden voor ALPH-ART. Dat maakt van PICAROS immers alsnog een tussendeel .

Au fond had Casterman het Picaro’s-omslag na de verschijning van het postume ALPH-ART moeten spiegelen:



Waar kijkt Kuifje toch naar? Hij kijkt verdwaasd naar het onverwachte nummertje 24 in zijn reeks en vraagt zich af: Wat is dát in hemelsnaam?

III.
Maar kijkt onze held wel opzij? Welnee, hij geeft dekking en probeert achter zich te kijken. Schrijft althans lezer Ivo Mans die als bewijs wat omslagschetsen* bijsluit:


Mans: ‘In de schetsen heeft de tekenaar dit achteromkijken proberen aan te geven door de positie in de oogkas van de iris/pupil te suggereren’:


Hier wordt overduidelijk vals gespeeld met de beperkingen van de protagonist (wiens ogen slechts puntjes zijn). Maar hé, dat hebben we vaker gezien!


*) Uit Philippe Goddins ‘Hergé et les bigotudos, le roman d’une aventure’.