maandag 20 maart 2017

Overwerk voor dr. Krollspell


Keren we nog even terug naar het eerste plaatje uit de Zig et Puce-reeks van Alain Saint-Ogan:


Let op de baas die Zig ontslag aanzegt: ‘Verbeeld ik me nu dat deze man weer zo’n stereotype Jood moet voorstellen?’ schrijft Scudder me. ‘Grote neus, baardje, gezichtsuitdrukking? Het was in die jaren bon ton om slechteriken als Jood af te beelden.’

Via deze subtiele vorm van antisemitisme verzeilt hij in gedachten bij Rastapopoulos. Scudder:

‘Binnen de wereld van Hergé is de achtergrond van Rastapopoulos soms een beladen onderwerp. Is deze schurk van Joodse afkomst - zoals sommige deskundigen suggereren, en wel op basis van uiterlijk (neus!) en het feit dat hij een filmregisseur is (de meeste grote filmregisseurs uit die tijd hadden een Joodse achtergrond). Of is dat niet het geval, zoals Hergé in interviews beweerde? Naar mijn idee moet Rastapopoulos, zeker in de eerste albums, een Jood voorstellen.’

Ik volgde de schurk nog maar eens in enkele van zijn optredens en stuitte terloops op een fraai beeldrijm.

19 mei 1942: de radio brengt slecht nieuws voor Blumenstein:


11 december 1957: de radio brengt slecht nieuws voor Rastapopoulos:


Met ‘Blumenstein’ laat Hergé geen ruimte voor twijfel over de identiteit, maar bij ‘Rastapopoulos’ kan de Tekenaar gerust beweren dat het hier ‘alleen maar min of meer’ om een Griek gaat. Anderzijds, wie heet er nu Roberto Rastapopoulos? Wil Hergé ons werkelijk laten geloven dat dit de echte naam is van deze vermommingskunstenaar?

Overigens kreeg de slechterik er inmiddels een dimensie bij. Voor mij althans bleek het onmogelijk om bij zijn extravagantie niet voortdurend te denken aan die andere, licht ontvlambare miljonair:


Vraag van de Week: hoeveel liter waarheidsserum heeft dr. Krollspell nodig om de POTUS te vloeren?