woensdag 21 december 2016

Doorzien & afgedaan



Waarde lezer, ’t is gedaan. Gegroet en vaarwel 2016 - annus mirabilis, vooruit, laten we het daar ruimhartig op houden. En, vrij naar Haddock: Nooit was ik aldus in de diepste weemoed gedompeld!

Ik knijp er even tussenuit alvorens de tiende jaargang binnen te rollen (verder in de tweede helft van januari).

Voor spoedgevallen en hechtpleisters kunt u als vanouds contact opnemen met de Kuifje-kliniek in de waterburcht van ridder Fanny (toestel 421). Maar ik wens u toch vooral een jaarwisseling in goede gezondheid!

maandag 19 december 2016

Te zware lading


Met S. naar Utrecht om ons te vergapen aan Broadway 14th day, 18 minutes after dusk van Craigie Horsfield – fotografisch beeld van de resten van de Twin Towers, verwerkt in een wandtapijt van bijna negen meter breed:


Vier jaar geleden zagen we dit Ground Zero-kunstwerk voor het eerst in het harde licht van de Kunsthalle in Basel. Op de Horsfield-expositie in het Centraal Museum hangt de tapisserie in gedempt licht en klinkt een sombere soundscape. Dubbel effectbejag met een karig rendement: de waarachtige beroering van de eerste kennismaking blijft uit.

Het sluitstuk van de expositie in Utrecht is me nu liever:


Een dik geweven diptiek van twee neushoorns in gevangenschap. De maker verlangt dat we wegdromen in hun berustende blikken, maar hoe kon ik niet óók aan een van de fraaiste platen uit CONGO denken?


Het is 7 mei 1931 en Kuifje blaast met een veel te zware lading dynamiet een neushoorn op. Let vooral op de natuurlijke souplesse in het tweede plaatje – zowel van de Tekenaar als van de aan de tak bungelende held.

Te zware ladingen zijn overigens beslist niet incidenteel in de wereld van Hergé:


Voormalig kolonel Diaz brengt een heel vat tot ontploffing (in OREILLE) waar een lading van ongeveer 1/10 al ruim voldoende is*.

En omdat de grens tussen fictie en werkelijkheid diffuus is, verplaatsen we ons nog even naar het ground zero van een strand in Florence (Oregon, VS). Daar vindt in 1970 het beruchte Exploding Whale-incident plaats: men tracht er een dode potvis op te ruimen door er twintig dozen dynamiet in te proppen. Een militaire veteraan oppert voorzichtig dat twintig staven meer dan genoeg zijn, maar naar deze passant wordt vanzelfsprekend niet geluisterd. De gevolgen zijn euh… vettig en blubberig:


KLIK! voor het liveverslag.


*) Lezen we in wat we inmiddels definitief de leukste Hergé-uitgave van dit jaar mogen noemen: ‘Duizend bommen, geweren en granaten - Een overzicht van wapens, artillerie, munitie en vormen van geweld in de albums van Hergé’ van Jan Aarnout Boer en Hans Bijman.

donderdag 15 december 2016

Onderwijl in het ravijn


Alcazar-momentje op het Leidseplein waar ik een oud War Child-collega tegen het lijf loop – teruggekeerd uit Hangzhou omdat de Chinezen weigerden zijn werkvisum te verlengen. ‘Feitelijk ben ik het land uitgezet,’ vertelt hij met bedremmelde grijns. Mij lijkt dat er eentje voor de bucket list.

Ik ben nooit een land uitgezet. Ooit werd mij dwingend verzocht een bruiloft te verlaten, maar aan het oprakelen van zulke geschiedenissen kleven risico’s. Na de eerste verrassing wil men weten van de hoed en de rand en wordt het hoe dan ook schrijnend.

Aan de bar van de Kring meten we de levenden voor elkaar uit – het raamwerk van gemeenschappelijke vrienden en kennissen – om uit te komen bij wat Doeschka Meijsing ‘het afwerken van de dodenlijst’ noemde. Het valt me mee, er zijn geen verrassingen.

Later verkassen we naar het restaurant van de sociëteit dat sinds een verbouwing de akoestiek heeft van een ravijn. Bij de steak frites verhaalt mijn oud-collega over zijn aanwezigheid bij een intieme uitvaart waarover mij was bericht dat deze in stilte heeft plaatsgevonden. De gekrenktheid is daarna groots en infantiel en laat zich slechts met veel wijn onderdrukken.

Plaatje!


Hergé, begin jaren dertig. Veel te jong nog, want kijk eens goed in zijn ogen. Doe het niet, jochie, doe het niet!

dinsdag 13 december 2016

Schrikken van je eigen onomatopee


Onze held maakt het de Kapitein gemakkelijk, in BIJOUX:


Vijf jaar na het COKE-avontuur kunnen we constateren dat Haddock nog steeds hetzelfde, treiterende telefoontoestel heeft. Of is het beestje getemd?


Links de agressieve hoornspringer in COKE, rechts het toestel met een hoorn die niet van zijn plek lijkt te branden. Er wordt voortdurend gebeld in BIJOUX, maar de Tekenaar heeft paal en perk gesteld aan het hoornspringen door het toestel telkens in een zeer strak kader te persen. Kijk maar eens:




Ineens wordt duidelijk waarom de betreurde Peter van Straaten zo’n hekel had aan het tekenen binnen kaders!

Toch ziet de zorgvuldige lezer nog steeds een eigenzinnig telefoontoestel. In plaatje 1 doet ‘ie wat ‘ie moet doen: trillen en rinkelen. In plaatje 2 zien we hem schrikken van zijn eigen onomatopee. En plaatje 3 is beslist mijn favoriet: een roerloos toestel naast een onomatopee die schrikt van zichzelf!

Enfin, we kunnen de borst vol adem zuigen en vannacht weer tevreden in bed stappen. Het is gezien. Het is niet onopgemerkt gebleven.

maandag 12 december 2016

Een agressieve hoornspringer


Verbazen we ons op deze verfoeilijk grijze maandagochtend over deze kleurrijke plaat uit COKE:


Verschenen in het Weekblad op 12 december 1956, vandaag precies zestig jaar geleden.

Haddock lijkt ontspannen in bad te liggen, maar kijk eens goed naar de oncomfortabele leefomstandigheden waarmee hij zichzelf kwelt. Wie zet er nu recht tegenover zijn badkamer een salontafeltje met zo’n enorme telefoon?


En waarom duldt een miljonair met een bewezen kort lontje een toestel in huis dat zó heftig rinkelt dat de hoorn er een treiterig luchtsprongetje van maakt?


Man, je had allang Nestor eropuit kunnen sturen voor een klantvriendelijker model!

Overigens piekerde ik over de technische haalbaarheid van dit soort agressieve hoornspringers* toen mijn oog viel op de dossierkast waar de detectives voor staan en waarmee Hergé een kantooromgeving suggereert:


De handigheid van dit soort ladenmeubels (geïntroduceerd op de Wereldtentoonstelling van Chicago in 1893) is dat de gebruiker zich voorover kan buigen en met zijn vingers door de archiefstukken kan ‘wandelen’. Dan moet je beslist geen laden hebben die zich boven je hoofd bevinden, zoals op het bureau van Jansen en Janssen. Heus, dat slaat nergens op.


*) Ga maar na: het toestel moet blijven rinkelen als de hoorn is losgesprongen, vervolgens moet die hoorn telkens weer precies op de haak vallen én daarbij de verbinding niet verbreken. Een maanraket of een Zwaardvis ontwikkelen is, vermoed ik, een eenvoudiger opgave.

vrijdag 9 december 2016

Tegen een lijn aan tekenen



Overigens waagde hij zich ook eens aan een klassieke strip, begin jaren zeventig – naar verhaaltjes van Yvan Delporte die daarvoor heel gewiekst Edgar Poe en Arthur Conan Doyle in de blender stopte. Peter van Straaten (die gisteren overleed) was snel uitgekeken op zijn held Llewelyn Fflint:

“Ik heb er de grootste moeite mee gehad, met dat striptekenen, want ik moest in kaders werken, wat ik helemaal niet gewend was. Ik ben niet gewend tegen een lijn aan te tekenen. Het is echt een apart vak, striptekenen, en een vak dat ik absoluut niet ambieer. Het is het ergste slavenwerk dat er is.”

donderdag 8 december 2016

De afschuwelijke last van de Tijd



De post bracht de cd-uitgave van The Céroux-Mousty Sessions, een welkome remaster van het klassieke (en vrijwel onvindbare) Hergé & Hergée-album uit 1959. Ik heb hier eerder over het muzikale erfdeel van Georges Remi geschreven*, maar deze vocale sessies met zijn toenmalige echtgenote Germaine Kieckens zijn beslist van een heel ander kaliber - broeierig, intens en bij vlagen zelfs ongemeen vijandig.

In essentie ontvouwt zich hier in amper een half uur speeltijd het psychologische drama van twee zielen die voortdurend hun zang synchroniseren tot een agressief duet. Muzikaal stroomt het en stokt het, precies zoals heftige Italiaanse emoties op straat.

Al in het openingsnummer (Truth or illusion) valt op hoe subliem de zang van Kieckens is: rijk in de hoogte, fraai in de frasering en innemend in de (schaarse) zachte passages. Heel soms hoor je haar worstelen met haar coloraturen en precies dát maakt haar zo intrigerend: muzikaal zo kwetsbaar, bijna ondermaats en tegelijk zo energiek en met zo veel inzet, dat je toch geen moment van haar wil missen.

Over Remi ben ik, na deze hernieuwde kennismaking, iets minder enthousiast. Zijn arpeggio gespeelde snaarplukken op de gitaar zijn loepzuiver, maar in zijn zang laat hij steekjes vallen. Met name in het verrukkelijk valse You want to dance with me, angel tits? klinkt hij nasaal en heeft veel moeite met de hoge noten. Hierdoor kan hij niet geloofwaardig zijn woede of frustratie uiten. Het resultaat is dat hij een nogal weke indruk achterlaat.

Overigens, wie aandachtig luistert, ontdekt in het slotnummer een heuse ‘easter egg’: het is Remi die op de achtergrond in bittere ernst citeert uit een gedicht van Charles Beaudelaire: ‘Wees altijd dronken… om niet de afschuwelijke last van de Tijd te voelen… Bedrink je… Voortdurend!’


*) Korte besprekingen van onder andere de albums ‘Jewels’ en ‘Flight 714’ staan hier.

dinsdag 6 december 2016

Ongemerkt heengegaan



Oud en verbitterd – en een tikkeltje clownesk: de Kuifje die Boucq tekende voor de A SUIVRE-herdenkingsuitgave uit 1983. Klikkend van dia naar dia overziet onze held zijn leven waarna hem een akelig einde wacht.

Een lezer tipte me gisteren dat de échte Kuifje pas dertig jaar later overleed. ‘De cirkel is rond,’ schrijft Allard Krings. ‘Hergé is inderdaad de zoon van Kuifje!’

En verdomd... KLIK !

maandag 5 december 2016

Gotlib & Van Kampen


Het leven is te kort om in herhaling te vallen, maar voor Marcel Gotlib maken we vandaag een uitzondering:


Jean Solé, Gotlib en Jacques Lob in 1982. Gotlib is hier als enige in het wit – in veel niet-westerse landen een kleur die symbool staat voor transformatie en de dood. In die zin is het beslist een eerste vingerwijzing naar het onverwachte overlijden van de tekenaar, gisterochtend!

Met de hoedjeszwaaiende Solé tekende hij in de jaren zeventig, op tekst van Alain Dister, de onnavolgbare reeks ‘Pop & Rock & Colégram’ waarin we onder andere een door Slagerij van Kampen gesponsorde Patti Smith als Bianca Castafiore tegenkomen:


Maar goed, en reprise:


Alexis, Gotlib en Loup bespreken het nieuwe nummer van Fluide Glacial, april 1977. Marcel Gotlib voert in dit filmpje het hoogste woord, maar (noteerde ik hier vier jaar geleden enthousiast): ga vooral naar 03.15 minuut en kijk eens hoe schatplichtig de tekenaar is aan Gabin, Belmondo en Delon bij het opsteken van zijn rokertje. Le cool!

vrijdag 2 december 2016

Chicago, neemt U in acht !


Onze held arriveert in Chicago, 3 september 1931:


Let op het zelfgerichte elan van zijn trouwe kameraad: ‘Chicago tiens-toi bien: Milou est ici!’

In de hertekende versie ligt de nadruk op teamwork: ‘Nous voici!’, ofwel, in de eerste Nederlandse albumuitgave, ‘Hier zijn we!’:


Over de teloorgang van de expressieve Bobbie heb ik me al eerder uitgelaten, maar van het fraaie ‘Chicago, neemt U in acht!’ schieten mijn speekselklieren desalniettemin in de zesde versnelling!

Enfin, ik kom hier op door een mail van A la recherche-lezer Wouter Adriaensen, die zich beklaagt over de lelijkheid (‘Wat is er bijvoorbeeld gebeurd met Kuifjes nek?’) van dit affiche:


Tevens zet hij zijn vraagtekens bij ‘het vreemd rood treinverkeersbord’.

Wellicht dat ik ernaast zit (ik ben geen treintjesfanaat) maar dat bord lijkt me van de soort die tot de jaren dertig dienstdeed aan het spoor in België en Frankrijk, een disque rouge. Het blijkt tevens de merknaam van leuk verzamelmateriaal…


…dat welbeschouwd niet misstaat in een serieuze Hergé-collectie*.


*) Heus, er is geen eind aan Kuifje...

donderdag 1 december 2016

En dan wegbenen als de beste


Ondertussen, aan de Louizalaan:


De sikkeneurige Hergé deelt een sneer uit aan France Ferrari (1). Geschrokken slaat de coloriste haar hand voor haar mond. Op de achtergrond doet Josette Baujot alsof er niets aan de hand is.

De Tekenaar draait het slachtoffer van zijn chagrijn bruusk de rug toe (2) en ontneemt de arme France het weerwoord.

Terwijl haar baas wegbeent (3), kijkt zijn werkneemster beteuterd naar haar werk.

Mij gaat het hier om dat wegbenen. Ik bedoel: google op HERGÉ + WEGBENEN en er is geen enkele hit! Een tikkeltje vreemd, want kijk nog eens goed:


Hergé was zonder meer een geweldig wegbener. Fier rechtop, met zelfverzekerde pas en, niet onbelangrijk, de onderarmen half geheven en niet zoutzakkerig langs het lichaam.

Mijn S. bestudeerde het beeldmateriaal en merkte nog op dat het gezag van de Tekenaar hier ‘beslist ook voortvloeit uit zijn strakke kontje’. Toegegeven, ik moest even slikken, maar ik vond deze female gaze, als antithese van het exclusief mannelijke perspectief binnen de tintinologie, toch ook wel verfrissend.