woensdag 31 augustus 2016

Dood van een luchthavenplant


Olifantsoor? Welnee, corrigeert een alerte lezer me opgewekt: een ficus! Typisch Hergé, zullen we maar zeggen. Een kapitaal neertellen voor attractieve doeken van Carrade, Camaccio en Dewasne en een grijpstuiver voor een groen wezentje dat net zo opwindend is als drogend behang.
Maar wel makkelijk in het onderhoud!

Ik moest aan de niet minder saaie luchthavenplant denken die Haddock om zeep helpt (in Vlucht 714) met een glaasje Sani-Cola:


Het is een leuk sluitstuk van een gag die twee pagina’s eerder al is aangezwengeld met het uitschenken van het drankje (een opvallend tafereel in deep-focus).

Overigens struikelde ik nu pas over de onbeholpenheid van het plaatje waarop Haddock het afsterven van de gatenplant in gang zet:


De kapitein die goeddeels verscholen gaat achter de tekstballon, de hand die daaruit komt en waarvan ik me, hoe langer ik ernaar kijk, afvraag of deze qua formaat wel van hem kan zijn… Nee, zelfs in het onooglijke PICAROS zou dit uit de toon vallen.

maandag 29 augustus 2016

Een heel album thuis


Bon, waar waren we? Thuis, omdat S. het niet trok om wéér haar koffers te pakken. Bovendien wilde ze ‘gewoon weer eens lekker lang’ in de eigen tuin ontbijten. Ik troostte me met de gedachte dat Hergé zijn held ook weleens een heel album thuis hield.

Tussen het groen speurde ik geregeld naar een ekster die, tijdens deze atypische vakantie, dan maar een non-avontuur moest aanzwengelen. Maar niets. De stadsvogels die hier wel neerstreken, lieten me misdadig in de steek.

Juist toen S. verklaarde hoe intens ze genoot van dit ‘zalige nietsdoen’ en ik overwoog een zigeunerfamilie in onze tuin te installeren, sloeg het weer om en was ze alsnog te porren voor een uitheemse verplaatsing. Op Sicilië diende zich evenmin een avontuur aan. Maar we aten er een gnocchi in een sugo van mosselen en kokkels die zo hemels was, dat ik me zonder pruttelen neerlegde bij mijn rol als anti-held.

Plaatje!


Hergé in zijn studio, voorjaar 1970. Let op het kantoorgroen, rechts op de voorgrond. Zou er nog een stekkie bestaan van de plant (Olifantsoor?) die van zo nabij de nukken en grillen van de Tekenaar heeft meegemaakt? En waarom windt die gedachte me op?