donderdag 30 oktober 2014

Gebakken peren


I.

Amusante bekentenis van een lezer die zijn gesigneerde en genummerde PICAROS-album inderdaad in een Melinex-zakje bewaart (‘vanzelfsprekend’, voegt hij er eigenwijs aan toe):

‘Eind jaren negentig gekocht voor vijftigduizend BEF wat destijds iets meer was dan mijn netto maandinkomen.’

Ik betaalde minder, daarover straks meer. Met andere woorden: we gaan het vandaag over de kale, zakelijke kant van het verzamelen hebben - en daarvoor kijken we, op een niet-inhoudelijke manier (haak gerust af, beschaafde lezer...!), naar die honderd exemplaren van de tirage de tête van PICAROS.

Ik zet er in dit geval bewust niet bij: gesigneerd en genummerd, want er bestaan (naast de exemplaren die dubbel gesigneerd zijn) zowel genummerde & ongesigneerde exemplaren en exemplaren die ongenummerd & ongesigneerd zijn. In dat laatste geval gaat het om een voorraadvondst waarmee je met een beetje handigheid scabreuze dingen kunt doen (Attention ! De fausses numérotations et signatures « Hergé » existent pour ce titre! waarschuwt stripventer Philippe Dognon in een vier jaar oude veilingcatalogus).

II.
Dezelfde Dognon biedt een genummerd & ongesigneerd exemplaar aan op eBay:


Nummertje 96, keurig in de verpakking, voor de vaste prijs van € 9.900,-. Geen handtekening, maar wél een uniek en genummerd pakpapiertje: de ongelukkige verzamelaar die daar gevoelig voor is (lees: compleetheid nastreeft), zal tandenknarsend zijn banksaldo moeten checken.

Nummertje 95 werd nog wel uitgepakt en gesigneerd en ging vorige maand onder de hamer bij Catawiki:


Schatting van de veilingmeester: € 11.000 - € 15.000. Hoogste bod: € 8.500. Als het inderdaad voor die prijs is verkocht, is dat minder dan dat hetzelfde album in 2010 opbracht bij een veiling in Parijs: € 9.772.

Van de eerste eigenaar, professor in de letteren Michel Covin, weten we dat hij in 1976 een kruiperig briefje naar Hergé stuurde. Als antwoord kreeg hij bovenstaand exemplaar op de deurmat: gratis, gesigneerd en met bijbehorend schrijven (dat ontbrak op de Catawiki-veiling):


Tikkeltje vileine opmerking van de genereuze Tekenaar:

Non, vous n’êtes pas le dernier des goujats!

‘Goujat’ laat zich onder andere vertalen als vlegel, hebberd en bedelaar…

III.
De tirage de tête van PICAROS heeft nogal een doorloop. Bij Artcurial gingen in zeven jaar tijd elf verschillende exemplaren onder de hamer (de twaalfde ligt gereed voor de komende novemberveiling). Het kostbaarste exemplaar was in 2012 goed voor bijna € 33.000. Dat is ruim dertig (30) keer meer dan de 6.000 Franse francs die ik er in ongedwongener verzameltijden voor neertelde. Maar zo’n bijzondere boodschap boven de signatuur heb ik nooit op de kop kunnen tikken:

À mon cher Bob de Moor, ce résultat d'une joyeuse et amicale collaboration

De meester bedankt de knecht voor zijn inspanningen en de lezer zit met de gebakken peren. Laten we er niet omheen draaien: alleen verzamelaars honoreren zo weinig kwaliteit met zoveel geld.


dinsdag 28 oktober 2014

Haagse Haddock


Mailtje van Scudder die stilstaat bij de dood van Marnix Rueb en zich een persbericht herinnert van het Hergé Genootschap, van eind maart 2005. Fragment daaruit:

Er is een aantal jaar in het diepste geheim aan gewerkt, maar nu is eindelijk een wens van vele Haagse leden van het Hergé Genootschap in vervulling gegaan. Kuifje is vertaald in het dialect van Den Haag, ook wel de taal van Haagse Harry genoemd. Vertaald is ‘Cokes in Voorraad’, in het Haags: ‘Cauks in Voâhraad’. Het spreekt voor zich dat Marnix Rueb, de vader van Harry, aan de vertaling heeft meegewerkt.

Over die medewerking hoefde Rueb volgens het persbericht niet lang na te denken. Over pagina 49 van ‘Cokes in voorraad’ merkt hij op:

‘Daarop is Haddock duidelijk Haagse Harry avant la lettre!’

Eens!


De presentatie van het boek vond volgens het persbericht ‘morgen’ plaats, klokslag 11 uur in het gemeentehuis van Den Haag. Bij zo’n datumaanduiding moeten natuurlijk alle alarmbellen gaan rinkelen...

En inderdaad, ook in de nieuwste veilingcatalogus van Artcurial zullen we dit Kùifie-album niet tegenkomen:




Met dank aan Scudder die dit konijn uit de hoed toverde.


Donderdag: de kale, zakelijke kant van verzamelen

maandag 27 oktober 2014

Platte exercitie


Naar Brussel voor De betovering van het alledaagse, de grote overzichtstentoonstelling van Turner Prize-winnaar Mark Leckey. Veel valt er te prietpraten over de doelen en de drijfveren van de Britse kunstenaar (over zijn ‘immer aanhoudende interesse in hoe technologie verlangens, herinneringen en fantasieën creëert’ bijvoorbeeld) maar ik ben domweg gefascineerd door zijn rare obsessie voor Felix de Kat.

In de industriële expositieruimte van Wiels, de voormalige bierbrouwerij Wielemans-Ceuppens, pakt Leckey uit met een levensgroot, intimiderend opblaasexemplaar:


Minder betoverend was daarna een bezoekje aan het afgestofte stripmuseum in de ook al zo keurig aangeharkte Zandstraat. Stripplaten exposeren blijft toch een saaie (en letterlijk: platte) exercitie, onverschillig de thema’s die je eraan vastknoopt en ongeacht de 3D-snuisterijen die je er tussendoor strooit.

De vitrine met het inspiratiemateriaal van Hergé maakte het op de valreep allemaal net iets minder gelikt:


Het weggegleden kaftje van ‘Moscou sans voiles’ deed me uitbundig gissen naar de doelen en drijfveren van de curator.

donderdag 23 oktober 2014

Berlijnse Harry


Omdat het de geboorte- én sterfmaand is van Harry Frommermann, oprichter van deze close harmony boyband avant la lettre…


…frommelen we op deze grijze dag ‘Les gars de la marine’ van de Comedian Harmonists dit blog binnen.

Waarna we achteloos een klaar lijntje kunnen trekken naar deze liederlijke zuipschuit:


Het populaire liedje* is afkomstig uit een al even populaire film:


Advertentie uit december 1931 voor de première van ‘Le Capitaine Craddock’ in de Gaumont Palace-cinema in Parijs, een art-deco paleis met vijfduizend plaatsen.

Dat is nogal wat:


Overigens is ‘Le Capitaine Craddock’ de Franse filmversie van de Duitse kraker ‘Bomben auf Monte Carlo’. Daarin zingt Hans Albers het nogal Duitse origineel van ‘Les gars de la marine’:


‘Das ist die Liebe der Matrosen’… Tegenwoordig onschuldiger dan ‘Les gars de la marine’ wat een geuzennaam is voor de fanatiekste aanhangers van Marine Le Pen.


*) Haddock zingt een gekende variant (C’est nous les gars... in plaats van Voilà les gars…) net als bijvoorbeeld Jane Birkin in haar gruweluitvoering van de song uit 1984.

dinsdag 21 oktober 2014

Thermoregulatie


Zoals we evenmin klaar zijn met het wasgoed dat vorige week in Brussel onder de hamer ging:


Richtprijs € 1000 – 1.500. Status: onverkocht. Volgens D. een misser die is toe te schrijven aan de verkeerde invalshoek van het veilinghuis:

‘Die kwibussen legden de nadruk op de dédicaces, terwijl het belangrijkste verkoopargument natuurlijk het ingedroogde transpiratievocht had moeten zijn!’

Wie de aanbiedingstekst goed leest, bespeurt inderdaad de gerede kans (vijftig procent!) dat de zweetplekken van Victor Hubinon zélf zijn. Onder de hamer ging dus niet ‘een gesigneerd T-shirt’, maar een...

...T-shirt met het excretie-residu voortspruitend uit de thermoregulatie van de lichaamstemperatuur van (vermoedelijk) de tekenaar van Driepoot en Baba. (Verkocht voor € 4.300 aan een Japanse verzamelaar).

Overdreven? Nee hoor, morsigheid is alleszins goed verkoopbaar. Op dezelfde veiling ging dit wél met succes onder de hamer:


Vijfhonderd euro voor het dampende kadaver van De Zwarte Rotsen.

maandag 20 oktober 2014

Storing


Met die televisie zijn we dus nog niet klaar:


Want hoezo: niet modern? Een lezer wees me op de vooruitstrevende techniek: wél een stroomdraad, geen antennekabel. En desalniettemin: een haarscherpe kleurenontvangst!

Ik moest aan de Supercolor Tryphonar denken die toch ooit een tikkeltje méér plaats in beslag nam...


...en, zoals we weten, een iets mindere beeldkwaliteit bood:


Amper vijftien jaar later is zelfs in het hart van de jungle, in het kamp van de Picaro’s, zoiets als een antenne niet noodzakelijk voor een uitstekende analoge kleurenontvangst:


‘Televisie? Hier? Dan moeten ze wel een generator hebben…’ roept Kuifje onnozel.

Enfin, muggenzifterij, ik weet het. Additioneel commentaar van diezelfde lezer:

‘…en het allerlelijkste plaatje uit Picaro’s staat natuurlijk niet op pagina 2, maar op pagina 53 bovenaan, over de volle breedte…’

Ik ben geneigd hem gelijk te geven, maar ga zijn ‘voorkeur’ hier niet afbeelden. Trek gerust één van die honderd genummerde en gesigneerde PICAROS-albums uit het zuurvrije Matla-zakje van Melinex-polyester en oordeel zelf.

vrijdag 17 oktober 2014

Een vlammend octium


I.
Uitnodiging voor de officiële presentatie van de autobiografie van een oude kennis, de cineast R. Tikkeltje curieus, want dat boek staat hier onofficieel al drie jaar in de kast. Bovendien is het alweer twee jaar en drie maanden geleden dat R. (bekend van de kaskraker Schatjes) met krakende stem de gasten toesprak op zijn eigen crematie.
Zijn bijnaam was ‘De Bruut’ (hij kon nogal vervelend doen tegen schmierende acteurs) en dat is meteen ook de titel van zijn erg bittere memoires waarvan de eerste zin luidt:

Wie bij de Nederlandse film werkt kan niet zonder psychiater.

Toch was deze R., in de stoet van hele en halve gekken die hier de deur plat liepen, best een duldbare gast. Jammer dat hij zich in dit aangrijpend slecht geschreven boek als een pias te kijk zet.

II.
Onderwijl was ik eindelijk begonnen aan de biografie over die andere bruut: ‘Onklare Lijnen’ van Nick Garcia, een vuistdikke uitgave waarin volgens de achterflap...

‘...een vlammend octium en een exactheid van beschrijving volmaakt samengaan’.

Van ‘octium’ had ik nog nooit gehoord, maar de eerste alinea gaf wel ongeveer een idee in welke richting ik het moest zoeken:



III.
Met name de slachtofferrol van mevrouw Hergé wordt door Garcia breed uitgemeten. D. zond me de scan van een pulpromannetje van Leo Livorno dat hij tijdens lezing van ‘Onklare Lijnen’ onder handbereik had...

‘...om mezelf in hemelsnaam wijs te maken dat de geschiedenis een ander verloop heeft gekend’:


‘Let vooral op het glaasje,’ beval D. ‘Vat 69?’

Ik keek ernaar met gemengde gevoelens.

woensdag 15 oktober 2014

Stelletje verlopen bladluizen!


Jansen en Janssen gaan onderuit, najaar 1935:


Jansen en Janssen gaan onderuit, najaar 1975:


Veertig jaar zijn verstreken en je moet toch wel een verlopen bladluis zijn - en een wormstekige aardpeer bovendien - als je zó suf de langverwachte terugkeer van je titelheld aankondigt. De ouderwetse slapstick van Jansen en Janssen, de wezenloze blikken van Kuifje en Haddock... Waar is de fonkeling, waar is het Avontuur?

De kranige lezer die het Weekblad toch opensloeg, kreeg dit voor de kiezen:


Mijn favoriete lelijkste plaatje uit PICAROS. Alles en iedereen is hier, geesteloos en met vergauwelozing van de verhoudingen, op de kaderlijn geplaceerd, inclusief de kapitein op zijn ongelukkige De Moor-beentjes en de televisie op de modernistische voet.

Over dat televisietoestel is vaak opgemerkt dat het ‘te modern’ is voor het decor van Molensloot. Maar zo modern was het apparaat toen al niet meer. Vijf jaar eerder werd het gepresenteerd op een beurs in Parijs:


Wie in 1975 de visite wilde imponeren met een modern tv-toestel én flink in de slappe was zat, kocht vanzelfsprekend dit supermodel van Nordmende: de Spectra SK2 Color de Luxe Studio:


Een groot kleurenscherm met daaronder drie zwart-witmonitoren om tegelijkertijd naar vier (4) programma’s te kunnen kijken. Verdisconteerd met de inflatie kostte dat geintje zomaar € 12.000,-. Mooi is anders, maar geldt dat voor PICAROS niet evenzeer?


dinsdag 14 oktober 2014

Etiquette voor striplezers (2)


Luimig mailtje van D. die zich afvraagt of dit smoezelige T-shirt nog met goed fatsoen is te dragen:


Volgekalkte kloffie met dédicaces van Franquin, Hubinon, Paape, Peyo, Roba, Francis, Deliège, Mittéï, Walthéry, Will, Tillieux, Seron, Dany, Lambil en Mitacq (bij volmacht). Gemaakt in 1973, op de verjaardag van Hubinon. Afgelopen zondag onder de hamer in Brussel met een richtprijs van € 1.500,-.


Mijn S. adviseert: voorbehandeling met HG-vlekkenverwijderaar en daarna in de kookwas op negentig graden.

maandag 13 oktober 2014

Etiquette voor striplezers


Omdat ik gisteren een lelijke snijwond opliep bij het trancheren van een oude haan, beperken we ons vandaag tot een greep uit de mailbox. Vraag van een modebewuste A la recherche-lezer die worstelt met de etiquette:

Hoe draagt men op informele bijeenkomsten een Kuifje-album bij zich zónder uit de toon te vallen?

Laten we eens kijken naar de bijgesloten foto:


Zo hoort het dus niet.

Verticaal gevouwen album geschoven in de binnenzak van een casual jack van ontwerper Marc Jacobs. Dat populaire high fashion-jasje heeft half cultureel Amsterdam in de kast hangen - ik ook, moet ik bekennen, dus kan ik eenvoudig illustreren waar de pijnpunten liggen.

Ten eerste: in tegenstelling tot het pochet, kent een Kuifje-album slechts één correcte wijze van vouwen:


Altijd met het omslagbeeld naar buiten.

Daarmee zijn we er nog niet, want de tweede gouden regel luidt: altijd stof in stof.


Dat wil zeggen: alleen albums dragen uit de eerste, ongekartonneerde reeks met linnen rug. Waarmee PICAROS (zie foto 2) dus is uitgesloten - iets waarover we niet al te zeer hoeven treuren.
Grofweg kunnen we dan nog onderscheid maken tussen een extraverte, wat agressievere dracht (rood linnen) en een zonniger, meer rationele dracht (geel linnen).

Tot slot nog dit:


Exemplaren van de Petit Vingtième nimmer gevouwen in de binnenzak, maar altijd aandachtig nonchalant opgerold in de linker buitenzak. Niet iedereen let even goed op deze details* en toch zijn ze van essentieel belang bij het maken van een goede indruk.

*) Daarom vinden stripbeurzen over het algemeen plaats in sport- en veehallen.

donderdag 9 oktober 2014

Bravo, Monsieur Hulot!



Tati in voorraad - ode van Johan de Moor aan Jacques Tati die vandaag zijn 107de verjaardag viert. De Franse komiek is inmiddels dement als een oude postbesteller - en misschien zelfs wel dood - maar desalniettemin is zijn verjaardag een goede aanleiding om hem het universum van Hergé binnen te loodsen. Bijvoorbeeld met dit beeld uit zijn film Trafic :


Cartooneske verbeelding van een auto waarvan de bestuurder bovenop de remmen staat.

Bij Tati schiet een DS dan de lucht in, bij Hergé houdt een veel lichtere Deux Chevaux nog net contact met het wegdek:


Een synthese van beide afbeeldingen treffen we aan bij Theo van den Boogaard:


Let overigens op het wat vreemde KRAAAKKK! waarmee de klank van dit toch niet geringe ongeval wordt nagebootst. Qua lulligheid doet het zeker niet onder voor deze klassieker:



maandag 6 oktober 2014

Keuzes



I.
The morning after het smartelijke slotgala van het Nederlands Film Festival bezichtigden we een woning in de Utrechtse binnenstad. Half serieus, half nieuwsgierig – in Utrecht woon je voor een tikkeltje minder in een heel huis aan een gracht.
Maar aan het vierhonderd jaar oude pand lag het ten slotte niet, wél aan dat water. De Nieuwegracht is niet meer dan een beekje en de hevige stilte die erboven hing, greep me bij de strot. Evengoed en even akelig kon je hier aan je eind komen als in het Bois-des-Pauvres.

II.
Wat deed die Jacobs in dat verrekte domein, twintig kilometer verwijderd van Brussel, behalve wegkwijnen?

Veel aannemelijker dan Philippe Goddin (in LIGNES DE VIE) schetst Benoît Peeters (in FILS DE TINTIN) de schade die het uiteengaan van Jacobs en Hergé in 1947 bij het tweetal teweegbracht. Hun samenwerking leek net zo voorbestemd als de ontmoeting van Georges met Tchang – en in dit geval niet alleen in retrospectief. De man van de beweging (Hergé) en de man van het statische beeld (Jacobs). Hoe (ver)blind was de tekenaar van Kuifje dat hij de aanvulling en de synergie zo makkelijk opgaf? Goddin strijkt de plooien glad met de opmerking dat Kuifje de botsing van twee sterke persoonlijkheden maar moeilijk zou hebben overleefd.

En toch.

Wát als Hergé zijn zogenaamde sterkte had durven afzwakken om deze logische levenslijn in stand te houden? Wat zou de verhalende en grafische vluchtroute zijn geweest van VOL 714 met het koppel Hergé/Jacobs aan boord? En hoeveel dynamischer was het lijkstijve SATO geworden als Jacobs het gemaakt had in de nachtelijke uren aan de Louizalaan?

III.
‘Wat als we gewoon een bod doen?’ mijmerde S. op de terugreis naar Amsterdam.
Ik durfde daar geen antwoord op te geven.
Je kunt haarscherp de foute keuzes van de ander waarnemen en interpreteren en tegelijkertijd de ogen dichtknijpen voor het eigen feilen.