donderdag 27 maart 2014

Kommando Zeppelin (2)



Andries Brandt (midden, lichtblauw jasje), hier als medeoprichter van De Vrije Balloen.

V.
Ook leuk en misschien nog wel beter: ‘De voerman des doods’. Tekeningen: Carry Brugman. Tekst: Andries Brandt. Onvermoede horror voor de lezertjes van het weekblad Sjors, geschreven met het soort vanzelfsprekende vakmanschap waarvan ik soms vrees dat het is achtergebleven in de vorige eeuw.
In ‘Strips! 200 jaar Nederlands beeldverhaal’, begeleidend boekwerk bij de gelijknamige tentoonstelling, duikt Brandt op acht pagina’s op. Geen woord over zijn verleden, wel de constatering dat voetbalstrip Roel Dijkstra zijn vertrek als schrijver eigenlijk niet heeft overleefd.

VI.
Ik zocht naar ‘Andries Brandt’ op Wikipedia. Het hoofdonderwerp is verdwenen. De Comiclopedia van Kees Kousemaker rept terloops van een dienstverband bij de Waffen-SS en schakelt snel over naar een naoorlogse carrièrebeschrijving. Dat is een tikkeltje karig. En jammer, want het correcte lemma zou meteen het meest enerverende van deze database zijn:

Andries Brandt (1918 - 1985) diende in zijn jonge jaren bij de Waffen-SS en maakte in de laatste weken van de oorlog deel uit van Kommando Zeppelin, een op eigen gezag opererend doodseskader dat zich schuldig maakte aan plundering, marteling, verkrachting en moord. De excessen die werden begaan, waren zo wreed dat Brandt c.s. door de Duitse bezetter werd gearresteerd. Achttien jaar later werd hij hoofd van de stripafdeling bij de Toonder Studio’s.

VII.
Brandt kwam ermee weg, dat wil zeggen: hij duikt na de oorlog onder bij zijn moeder. Die snijdt met een scheermesje het SS-teken uit zijn bovenarm.

‘Als de zoektochten naar hem intensiever, maar de straffen tegen oorlogsmisdadigers wat milder worden - het hellend vlak van gratieverlening is betreden -, besluit hij zich aan te geven.’

(Wim Hazeu in zijn Toonder-biografie, pagina 261)

Brandt zal zijn betrokkenheid bij de wandaden van Kommando Zeppelin opbiechten…

‘… met de toevoeging dat hij slechts getuige was (…) Brandt heeft alles gezien maar voelt zich niet schuldig.’

Hij krijgt tenslotte een werkstraf van een paar jaar in de Staatsmijnen. In 1955 solliciteert hij als tekenaar en schrijver bij Toonder Studio’s. Marten neemt hem na een langdurig onderhoud aan. Toonder, later:

‘De sukkelaar had het lang niet gemakkelijk gehad met zijn leven, volgens mij heeft hij zijn leven daardoor eigenlijk verwoest. Hij was maar een half mens, niet meer in staat om een volwaardig bestaan te leiden. Wat er van hem over was, was de artist.’

VIII.
Is het denkbaar dat de stripmaker inderdaad alleen maar ooggetuige is geweest van de uitwassen van zijn kameraden en zelf zijn handen niet vuil heeft gemaakt? Dat leek me een vraag voor een collega van S. die ooit een documentaire voorbereidde over voormalige Nederlandse SS’ers in het Vreemdelingenlegioen. Het ondubbelzinnige antwoord:

‘In dat soort broederschappen zijn geen plaatsen langs de zijlijn. Betrokkenheid betekent altijd meedoen. Ik ken geen uitzonderingen. Die bende van Andries Pieters - en dat was het, een moorddadige bende - was ten diepste ’ohne Gewissen’. Als er gemarteld werd, martelde iedereen. Als er gemoord werd, moordde iedereen.’

IX.


Links: Patty Klein. Rechts: Andries Brandt.

Brandt overleed in april 1985. Toonder-medewerkster Patty Klein hoorde toen pas, van diens broer, alles over het oorlogsverleden van de man waarmee ze jarenlang emotioneel zeer nauw verbonden was. Ze verneemt ook dat Marten Toonder in grote lijnen daarvan op de hoogte is geweest. De schok wordt nog groter als ze beseft dat Brandt tot de kring van allerergste oorlogsmisdadigers heeft behoord. Op haar site schrijft ze, onder de naam Patty Scholten:

Collega’s wisten niets van A.’s verleden,
erover praten vond ik ongepast.
Ik torste zijn geheim – een loden last –,
van iedereen vervreemd en afgesneden.

De collega's konden altijd geweldig met hem lachen.

X.
In 1965 coördineert de suspecte (...) Hergé de publicatie van de hertekende De Zwarte Rotsen in het weekblad Kuifje. In datzelfde jaar bedenkt Andries Brandt van het Kommando Zeppelin voor het weekblad Donald Duck ‘De Booswichtenclub’, een vriendenclub (waaronder Midas Wolf en Bruin Beer) die het Duckstadse bos terroriseert.

De geschiedenis is een perpetuum mobile van perverse anekdotes.