maandag 28 januari 2013

Stapel



‘Zeg me wat er in deze envelop zit en je hoeft je werkkamer niet uit te mesten.’
‘Een boek,’ probeerde ik zwakjes.
‘Titel?’ vroeg S. hardvochtig.

Ooit had de opvatting postgevat dat dit een prettige manier van doen was: een boek bestellen en ’m pas uit de verpakking grissen op het moment dat er ook echt een paar leesuurtjes voor zijn ingeruimd.
Maar mijn vriendin had geen ongelijk. De bergen opgeschort leesplezier waren me boven het hoofd gegroeid. Ik sleet de zondagmiddag in mijn werkkamer en peuterde geduldig boekwerkjes uit luchtkussenenveloppen en schokbestendige postdozen. Van sommige titels wist ik niet meer dát ik ze besteld had (Céline, Hergé et l’affaire Haddock?), van andere waaróm ik er welbeschouwd ooit belangstelling voor had gehad (The Biography of Dio Lewis? Wie was in hemelsnaam Dio Lewis?).
Bovenal wist ik niet waar ik ze moest laten.
‘Ik zie eigenlijk geen verschil,’ gromde S. aan het begin van de avond, met een scheef oog op de uitgeklede stapels op het bureau en op de vloer.

Och, wat is het leven anders dan een beetje schuiven en stapelen tussen twee eeuwigheden van duisternis?*

*) Vrij naar Nabokov