woensdag 30 juni 2010

Citaat van de dag


De meeste mensen zouden slagen in kleine dingen,
als ze maar niet opgezadeld waren met grote ambities.



dinsdag 29 juni 2010

Een laatste verrassing



Pump blijft een mysterie, tot de laatste snik. Daar doet het openen van de lijst niets aan af. Het gaat zo moeizaam dat van lieverlee de twijfel weer de kop opsteekt: nauwelijks voor te stellen dat dit een werkstuk van recente datum is!


Als de achterzijde is losgewrikt, blijven de raadselen intact. Het ‘origineel’ op de kartonnen achtergrond zit onzichtbaar vast aan het glas. Ik kom dat verschijnsel soms tegen bij oude foto’s die zonder pasraam in een lijst zitten. Ze verkleven onder invloed van het licht, in de loop van tientallen jaren. Wie ze toch wil loshalen, riskeert lelijke beschadigingen.

Wat dan rest is een allerlaatste verrassing:


De achterzijde van de achterzijde is met een oude krantenpagina verstevigd. Geen titel, geen dateline, maar na enig speuren vinden we een gedateerd geboortebericht:


Mei 1945…

Maar het ís een vervalsing. Het moét een vervalsing zijn. Het origineel van Pump is niet alleen gereproduceerd in een van die uitputtende Chronologie-banden van Philippe Goddin, maar ook (weten we met dank aan een alerte lezer) in de catalogus van het Musée Hergé.

Of moeten we deze suggestie van een andere lezer serieus nemen:

Een nieuwe plaat, nagetekend van de oude? Dit i.t.t. de vele platen waarbij Hergé de tekeningen opnieuw aansneed – inkortte of iets groter maakte - t.b.v. de 62 pagina’s van het Casterman-format.
Ik heb zelf een tekening (plaat) van Kwik en Flupke van rond 1950, toen Casterman hun avonturen in een nieuw format ging uitbrengen. Die plaat is nagetekend op basis van de oorspronkelijke tekening.


Tot besluit: begin deze maand citeerde ik een deskundige op het gebied van bedrog: Vervalsen is een kwestie van psychisch manipuleren. De eenvoudige feiten die erop wijzen dat iets niet echt kán zijn, raken ondergesneeuwd door schijnbaar terloopse details die kunstig het verstand om de tuin leiden.

Buiten is het 29 graden. Ik verlang naar een sneeuwschop.

maandag 28 juni 2010

Het misleidende beeld


I

Met S. zag ik De Zaak Alzheimer, een Vlaamse policier die net echt leek en het ten slotte helemaal niet was. Mooie beelden, vlotte montage: de film was als een cadeau, dat zo mooi is ingepakt, dat het zonde is om uit te pakken. Alles onder de strik voelde onwaarachtig.
S. haakte af bij een (ook al zo fraai geschoten) scène waarin een huurmoordenaar als glazenwasser vanuit een hijsbakje zijn prooi liquideert.
‘Jongetjes die een Amerikaanse film naspelen,’ vond ze.
Ik bleef toch kijken omdat de killer gespeeld werd door Jan Decleir, een acteur waar ik nooit genoeg van krijg. Maar voor deze film was hij veel te goed. Alsof Haddock voor veel geld een rol speelt in de Flip Flink-reeks om de slappe scenario’s (een onverhulde ersatz-Kuifje) van veelschrijver Charlier nog wat glans te geven.

II

Dat het beeld misleidt, wisten de Romeinen al. Fallit Imago! Schoonheid is daarbovenop geen synoniem voor waarachtigheid en iets wat op het oog mooi is, kan evengoed hartstikke nep zijn. Zo belanden we via deze doorzichtige omweg weer bij onze vervalste vriend Pump.
Twee ontwikkelingen in een scenario dat dreigt dood te bloeden:

- De stripwinkelier die zo blijmoedig verslag deed van de verkoop van een gelijksoortig ‘origineel’ (Voor de gewone prijs...) zwijgt thans in alle talen. Ik vrees dat ik niet even blijmoedig had moeten citeren uit zijn mail.

- Over de waarachtigheid van D. maak ik me intussen geen zorgen. Vrijdagmiddag bracht de FedEx een zorgvuldig verpakte oude bekende:


Ik kon de verleiding (toch echt?) niet weerstaan, heb de lijst van dit cadeautje alsnog opengebroken en stuitte op een aardige verrassing.

Morgen meer!

donderdag 24 juni 2010

Het verborgene


Boek van de onvergankelijke stapel. Meestal in ’t verborgene, over de Nederlandse animatiefilm in WOII. De gekrenkte Hergé was niet de enige die in die jaren gewoon doorwerkte (hoewel je, voor hem, de zaak pijnlijk kunt nuanceren).
Droge tekst, aardig beeld:


De medewerkers van de firma Geesink-Toonder Teekenfilmproductie, samengepropt in het woonhuis van Joop Geesink. We zien ongemakkelijke klapstoeltjes en de klassieke caféstoel van Thonet. Artikel 3.19 van het Arbobesluit (de afmetingen van de arbeidsplaats zijn zodanig dat de werknemer bij het verrichten van zijn arbeid over voldoende bewegingsruimte beschikt) is in 1942 nog ver weg! Links aan de muur (klik op de foto) de achtergrondtekeningen voor Pierus in de Contramine, een instructiefilm van de Nederlandsche Spoorwegen met tips voor treinreizigers hoe zich te gedragen in overvolle treinen. Over de effectiviteit van die 150 meter tekenfilm valt ook nu nog te twisten.

woensdag 23 juni 2010

Maar is het wel echt? (6)


Veel liever mijmerde ik wat over het effect van een te groot grafiek* in een plotsklaps te kleine leefomgeving. Maar lieverkoekjes worden dezer dagen niet gebakken.

Zaterdag schreef ik hier met tegenzin over de kwaadsprekerij in een anonieme mail. De afzender bleek desalniettemin eenvoudig te achterhalen: een stripwinkel die een collega-onderneming verweet ‘onlangs een soortgelijke vervalsing’ als die van Pump te hebben willen doorverkopen.
Gistermiddag kreeg ik een mail van de beschuldigde stripwinkelier (waarvan ik de naam niet heb genoemd!) die exact wist uit welke hoek de verwijten kwamen (hoewel ik geen naam heb genoemd!). Waarmee we zomaar in de vete van twee striphandelaren verzeild zijn geraakt. Slaan we geen acht op alle oncontroleerbare aantijgingen dan rest één alinea waaruit ik wel moét citeren:

We hebben zo’n vals stuk inderdaad gehad maar dat ook op die manier aan een klein aantal klanten aangeboden, voor een normale prijs. Hij is toen ook zodanig voor de gewone prijs verkocht.

Het is even puzzelen, maar als ik het goed begrijp: stripwinkelier verkoopt aan een klant een origineel van Hergé waarbij zowel koper als verkoper ervan op de hoogte zijn dat het om een vervalsing gaat. Dit alles voor de gewone prijs.
Vooral dat laatste prikkelt de fantasie: is er zoiets als een Officiële Prijscatalogus voor Vervalste Originelen? Of was de koper de directeur van het Museum Valse Kunst in Vledder?

Intussen is de winkelier zo zelfverzekerd over de vanzelfsprekendheid van dit alles dat hij heeft beloofd nog wat fotootjes op te sturen.

Ik wacht in spanning af!



*) Nu Dominant Septiem eindelijk hangt, verschrompelen we (en de meubels) in zijn aanwezigheid.

dinsdag 22 juni 2010

En de tijd verglijdt


Er druppelt guitig materiaal de mailbox in, zoals deze plaat van Quick & Flupke:


De A la recherche-lezer die ‘m kreeg aangeboden, noteert: ‘Gezichten en handen in potlood, de rest in inkt. Hergé stond erom bekend dat hij zeker deze attributen zelf wilde doen. Een geraffineerde vervalsing?’

Onderwijl verkwistte ik mijn tijd aan een beschamende onnozelheid.
‘Vermaakt mijnheer zich een beetje?’ vroeg S. gemelijk. Ze ziet ons liever op de bank met een goed boek dan mij ontoegankelijk achter de computer, met de neus in de oude kranten.
Maar en of ik me vermaakte!

De avondeditie van de Nieuwe Rotterdamsche Courant, 11 september 1929, de maand waarin Kuifje in Moskou verkeert:


Laten we ons haasten om de tijd te doden, want hij heeft het op ons leven gemunt.

maandag 21 juni 2010

Een zonderlinge wereld


De post bracht snoepgoed uit het Amazon-pakhuis*, de Zweedse televisie het sentimentele huwelijk van Clark Kent. Maar dit alles viel in het niet bij de lokroep van het internet. Sinds de Koninklijke Bibliotheek één miljoen Nederlandstalige krantenpagina’s heeft geïndexeerd, ben ik verslaafd aan oud nieuws. Zoek op ‘Hergé + Tintin’ en je krijgt 0 resultaten (de gedigitaliseerde dagbladen beslaan de periode 1618 - 1939). Maar haarscherp tekent zich de maatschappelijke context af waarbinnen de tekenaar zijn inspiratie opdeed.

Zoekopdracht: ‘Caudron Renault’. Resultaat: bloemrijke verslagen uit de jaren dertig over de recordvluchten van het vliegtoestel waar Hergé zijn Stratokruiser H.22 op baseerde.
Zoekopdracht: ‘Moekden’. Resultaat: de eerste, ongeordende berichtgeving over het Chineesch-Japansch conflict (Blauwe Lotus!).

Zo is de schaar van de verhalenverteller Hergé voortdurend hoorbaar:


En soms horen we zelfs zijn stem:


‘Zonderling verhaal? Dat zullen we nog weleens zien!’



*) The Final Film of Laurel and Hardy: A Study of the Chaotic Making and Marketing of Atoll K: curieuze ontleding van een ondraaglijk beroerde film.

zaterdag 19 juni 2010

Inbox


I

Anonieme mail waarin met bestraffende vinger naar een bekend stripantiquariaat wordt verwezen dat onlangs een soortgelijke vervalsing als die van Pump zou hebben proberen door te verkopen. Heel goed verklaarbaar, volgens de schrijver, want:

Ze hebben daar so wie so scheit (sic!) aan alles en iedereen.

Ik had hier verder geen aandacht aan besteed als het ip-nummer dat aan dit mailtje hing niet zo smadelijk eenvoudig te koppelen was aan... een andere winkel/antiquariaat...
Enfin.
Als u onderling rekeningen hebt te vereffenen, waarde stripwinkeliers, doe dat dan elders. En doe het op z'n minst wat geraffineerder.

II

Mail van een lezer uit De Haan die de kijkdag van de Millon & Associés-veiling (morgen, zondag 20 juni) bezocht. 'Tot mijn verbazing,' schrijft hij, 'was volgens de beschikbare bijlage van de catalogus stuk 24 verwijderd uit de veiling, op beslissing van de experten*).'


Speculatief vervolg: 'Zou dit het werk zijn van de door U besproken Waalse vervalser? Er was immers op uw blog sprake van verschillende gededicaceerde albums die reeds waren verkocht.'

*) Zondagse mail van dezelfde lezer: 'Experts Marc Huberty en Alain Breyne hebben me inmiddels bevestigd dat het stuk werd verwijderd omdat ze van oordeel waren dat het vals was.'

III

Lichten we nog iets uit de inbox:

Het is frappant hoe Moulinsart zich de laatste twee jaar heeft ingewerkt in de grote Hergé-veilingen. Met hulp van Thibaut van Houte en Marcel Wilmet wordt de markt van grote stukken geconfisqueerd. Je lijkt geen veiling meer te kunnen organiseren zonder dat Moulinsart zijn goedkeuring er aan geeft!
Ik ben er ook wel van overtuigd dat er door Moulinsart allerlei afspraken worden gemaakt met inzenders en het veilinghuis om bepaalde stukken tegen gunstige condities zogenaamd te kopen en te verkopen.


Dezelfde schrijver spreekt overigens opnieuw zijn verbazing uit over mijn relatie met D.:

Waarom krijgt D. geen schop onder zijn kont, zoals Kuifje Mitsuhiratu een schop gaf toen deze hem wilde omkopen?

Daarover volgende week meer.

woensdag 16 juni 2010

Maar is het wel echt? (5)



Vier uur ’s nachts. Ik schrok wakker en zag plotsklaps heel helder het beeld voor me van Nick Rodwell, op het desolate dak van Parking 58. De zakenman (geschat vermogen: 75 miljoen euro) negeert het panoramische zicht over de hoofdstad van het Belgische koninkrijk.
04.03 uur. Waar blijft Bienvenu Mbutu?
In zijn hand het attachékoffertje van Louis Vuitton, met € 25.000, in coupures van tien euro. Niet zijn vondst, deze gesponsorde juridische publiciteitscampagne, maar die van Fanny. Nick was narcistisch genoeg om te genieten van zijn rol. Maar hij speelde de kwade genius, terwijl Fanny het werkelijk was.

04.06 uur.

It’s the PUBLICITY, stupid.

Keren we terug naar het tragische einde van Archibald Pump, in casu de vervalsing naar het origineel van Hergé. Het is vooral de bijgevoegde dialoog (met ‘authentieke’ typefouten, op door ouderdom verkleurd papier, met de authentieke stempel van Le Vingtième Siècle) die de koper op het verkeerde been zet.


Maar… hoe origineel zijn ongeletterde vooroorlogse platen?
Voor zover bekend zijn die allemaal geletterd; er was immers maar één afnemer en dat was Le Petit Vingtiéme. Daarna volgde (voor Kuifje) Cœurs Vaillants en het Zwitserse L’Echo illustré, beide Franstalig. Op een enkel tekstkader na kon de tekst onbewerkt worden overgenomen.
De eerste niet-Franstalige afnemer was het Portugese O Papagaio dat niet de originelen gebruikte, maar de zwart-wit albums retoucheerde (en er kleur aan toevoegde). Het tijdschrift retoucheerde wel méér, overigens. De door Bienvenu Mbutu zo verfoeide avonturen van Tintin au Congo werden aldus opgediend als Tim-Tim em Angola (vanzelfsprekend de Portugese kolonie).


Enfin, de achttien zogenaamde originelen die we hebben ontdekt, kúnnen dus niet uit de Petit Vingtiéme/Cœurs Vaillants-tijd stammen. Maar onderwijl hebben we wel weer een fraai stukje geschiedenis opgerakeld!

Met dank aan Scudder

Zo kan het ook, Georges!



Jean-Marc van Tol, hedenochtend in de Volkskrant.

dinsdag 15 juni 2010

Een andere wending (3)



Waar werken we vandaag naartoe?
Naar de stelling dat Moulinsart betrokken is bij - dan wel weet heeft van - die vervalste originelen.

Dat kun je nooit hard maken!
Nee, maar we kunnen wel proberen het onaannemelijke aannemelijk te maken. Herinner je je Marc Chervel?

Wie?
Een Frans ontwikkelingseconoom die ik hier twee jaar geleden al eens heb geciteerd. In 2001 noemde hij Moulinsart en de Fondation Hergé (zoals de Studio’s destijds heette) vol bewondering ...een succesvolle autoproducent wiens laatste nieuwe model vijfentwintig jaar geleden van de band rolde...

En?
Het kan geen kwaad om af en toe stil te staan bij de wonderlijke taak van de vennootschap die Molensloot heet. Moulinsart wordt geacht de commerciële exploitatie te verzorgen van een product dat zich sinds 1976 niet meer heeft vernieuwd.

Ze zijn er anders voortdurend mee in het nieuws…
Precies! Je hoeft geen mastertitel in de micro-economie te hebben om te constateren dat de jongens en meisjes van Moulinsart hun taak met zwier vervullen. Hun morsdode product is zó vaak in het nieuws dat je bijna opzet zou verwachten.

Dat snap ik niet.
Je kunt profiteren van nieuws, je kunt het nieuws ook máken. Denk nog eens aan dat enorme pakket brieven, schetsen en foto’s van Hergé dat zijn neef in november 2008 liet veilen. Hij vertelde dat hij die hoogstpersoonlijke correspondentie eerst aan de Studio’s wilde verkopen. Die verklaarde later in een persbericht geen interesse te hebben, wat nauwelijks geloofwaardig is. Vermoedelijk herkende men direct de publicitaire potentie. Destijds schreef ik:

Een onderhands handjeklap met [neef] Georges jr. lijkt dan uitgesloten, want heeft amper nieuwswaarde. Een publieke veiling daarentegen vervult in alle opzichten de kritieke corporate mission van Moulinsart en de Studio’s: het kunstmatig in leven houden van een stripheld waarvan het laatste avontuur inmiddels ruim 30 jaar geleden in druk verscheen.

Wat heeft dit alles met die vervalsingen te maken?
Nog even geduld! Inmiddels weten we dat die brieven al veel eerder boven de markt hingen en dat er toen geen enkele media-aandacht voor was. Die kwam pas toen Moulinsart c.s. zich ermee gingen bemoeien, toen Fanny zich liet interviewen en zich het een en ander over haar beroemde eerste echtgenoot en diens correspondentie liet ontvallen. Wat ik probeer te zeggen, is: men is inmiddels een absolute meester in het aanjagen van free publicity.

Zijn het niet juist de kopers op dat soort veilingen die het nieuws maken? Zij leggen telkens weer recordbedragen neer voor originelen.
Maar wie zijn die kopers? Analyseer je de uitkomsten van, pak ‘m beet, de afgelopen vijf jaar dan worden de kostbaarste topstukken altijd aangekocht door ‘een anonieme verzamelaar uit België die telefonisch het hoogste bod uitbracht’. De markt voor dit werk is niet transparant. En je kunt je zoetjesaan gaan afvragen of die markt wel bestáát.

?
Correspondentie van Hergé zit dicht op de markt, dat wil zeggen: je hebt de ‘kleine’ liefhebbers die voor een paar honderd euro een brief met handtekening kopen. Of niet. Op veilingen blijft veel onverkocht (zie het jargon in de resultatenlijsten: ‘Pas d’adjudication’, ofwel: Niet toegewezen). Op die brieven van Hergé’s neef werd zomaar 90.000 euro geboden. Vanzelfsprekend anoniem en telefonisch. Zelfs de Amerikaanse media berichtten erover. Free publicity met een marketingwaarde van vele, vele miljoenen. Daarbij valt die 90.000 euro in het niet. Trek zelf je conclusie.

Dus Moulinsart kocht zélf die brieven? En ze bieden zélf op die originelen?
Bezie eens hoe men de afgelopen jaren in het nieuws is gebleven. Rodwell cum suis walsen over een kleine uitgever van onschuldige boekjes over Hergé: PUBLICITEIT. Rodwell schrijft een paar absurde columns op een blog dat met veel tamtam uit de lucht wordt gehaald: PUBLICITEIT. Cameramannen mogen het Hergé-museum niet in: PUBLICITEIT. Maakt niet uit of het nieuws positief of negatief is: het product is dood, maar er zal altijd nieuws gemaakt worden.

‘Grote vondst valse Hergé’s’… PUBLICITEIT. Ik begin het te begrijpen. En bij Moulinsart zagen ze onmiddellijk publicitaire mogelijkheden in de misstap van een medewerker… Of sterker: ze hebben zélf die vervalsingen mogelijk gemaakt om er uiteindelijk publiciteit uit te slepen…
Kijk, dat is wat ik bedoel met een aannemelijke onaannemelijkheid! Maar het zijn wél jouw woorden.



(Morgen bekijken we nog wat details van de vervalste Pump, ofwel: zijn originelen nu wel of niet geletterd?)

maandag 14 juni 2010

Een andere wending (2)



Met S. en tegenzin naar een presentatie van Erwin Olaf wiens werk me nog nooit heeft geraakt (te veel techniek, geen spatje spontaniteit). Maar hé, het is in de Hermitage. Dus gun ik de fotograaf een paar beleefde minuutjes en vlucht dan stilletjes naar Picasso’s Absintdrinkster. Een kwartier later fluistert S. in mijn oor: ‘Ik zie aan je blik dat je die troela uit haar lijst wilt lichten.’

Och.

Waar gaan we het vandaag over hebben?
Wat denk je? Over achttien (minstens) geraffineerd vervalste originelen van Hergé en een overleden verzamelaar die niet overleden is.

Hoe moeilijk zijn die dingen te maken?
Los van de opsmuk (kader, referenties): niet heel moeilijk. Maar om een origineel te vervalsen, zul je op z’n minst een voorbeeld van dat origineel moeten hebben. Je kunt gaan grasduinen in de secundaire literatuur, maar grosso modo is de opbrengst gering.

De originelen van SCEPTER zie ik anders overal op internet.
Dat is ook precies het spul waaraan je je vingers niet moet branden. Het is vrij exact bekend welke platen uit dat album boven de markt hangen. Bij bijvoorbeeld GEBROKEN OOR is dat niet het geval. Een vervalste plaat of strook daaruit zal niet onmiddellijk als bedrog te herkennen zijn.

En het materiaal uit de zwart-wit facsimile’s of uit de oorspronkelijke publicatie?
Dat is ‘vervuild’: de rasters zitten er al in, de inkt is ingelopen, de tekeningen zijn vaak nog bewerkt. Kijk maar: het (vervalste) origineel van Pump:


En Pump zoals ie verscheen in Le Petit Vingtième:


Wat doet die vinger toch steeds op de afbeeldingen hier?
Die is van Nick Rodwell. Hij wijst ons hardnekkig op de exploitatierechten van Moulinsart.

Onderneemt Moulinsart eigenlijk actie tegen die falsificaties? Of zijn ze te druk met het om zeep helpen van de Vriendenclubs?
Nou, misschien hebben ze een aandeel in deze kwestie.

Pardon?!
Zo’n merkwaardige vondst van vervalsingen, daar kán Moulinsart baat bij hebben. Dus kunnen ze er ook bij betrokken zijn. En dat is een tikkeltje minder onvoorstelbaar dan je denkt.

(Morgen verder)


zaterdag 12 juni 2010

Een andere wending


Bon. Niets is dus wat het lijkt.

En de kop boven deze zeldzame zaterdagbijdrage dient gelezen als een understatement.

Donderdagmiddag, in de mailbox, put de trouwste brievenschrijver aan dit blog zich uit in een uitputtende lijst van onopgehelderde vragen. Zoals deze:

Waarom wil D. deze zaak liever laten rusten? Iemand heeft hem toch willens en wetens (…) een poot willen uitdraaien? Ja, ja, en dan zeggen 'Afgelopen maandag heb ik het werkstuk weer aan de deur afgeleverd en de deal ontbonden, iets wat me niet in dank werd afgenomen.' Goedkoop!

Ben ik naïef? Ik bén naïef. Donderdagavond bel ik D. met een eenvoudige vraag: heeft hij die vervalsing écht weer ingeleverd? Dat heeft hij niet, geeft hij allengs toe ('Natuurlijk niet, die lui hebben me besodemieterd!'). Waarom dan toch het tegendeel beweren? D. houdt de boot af, maar ik heb zo mijn vermoedens: zolang ik hem ken, legt hij eer in onverwachte cadeautjes.

Kende D. die overleden verzamelaar eigenlijk goed?
'Niet. Ik werd gebeld door de legataris die zijn aandeel wilde verzilveren. Mijn nummer had hij van iemand die ik wel ken.'
En dat aandeel lag nog in het huis van die verzamelaar?
'Dat aandeel was de hele verzameling. En die lag nog in het huis van die verzamelaar.'

Vrijdag speuren we het web af en bellen we onafhankelijk van elkaar een aantal gemeentelijke instanties. Het klinkt allemaal opwindender dan het is. Erg snel en ongeveer tegelijkertijd doen we dezelfde ontdekking. D. belt me daarover weer net iets sneller.

Overleden verzamelaar? Er is op het adres waar D. is geweest recentelijk helemaal geen aangifte gedaan van overlijden.

Is dit nu een doorzichtige poging (immers makkelijk te controleren!) om een oplichtingspraktijk te verhullen? Ik kom daar niet zo goed uit. Als je zulke geraffineerde vervalsingen kunt maken, waarom laat je dan toch steekjes vallen en bied je ze op zo'n merkwaardige manier aan?

Morgen of maandag verder (?).

donderdag 10 juni 2010

Maar is het wel echt? (slot)


Een domper, de nagel uit het kader is verroest tot op de punt. Het is nog geen waterdicht bewijs dat we een nagemaakt werk in handen hebben, maar we zijn stellig genoeg om terug te keren naar onze eerste scepsis en onze eerste aanname: vals.

Die veronderstelling klópt, weten we inmiddels. De archiefstempel van uitgeverij Casterman is daar nimmer gebruikt en onbekend. Een falsificatie, maar wel een voortreffelijke!

Rest de quattuor:


Daarin schuilt nog een onthutsend verhaal. Pump is niet het enige werkstuk dat D. in de inboedel van de overleden verzamelaar aantrof. Naast een tiental gesigneerde brieven met het overbekende logo uit de jaren vijftig (STUDIOS HERGÉ S.A.) in modern kader (voorwaar óók een opmerkelijke ontdekking), telde hij 18 zogenaamde originelen. Veel materiaal uit GEBROKEN OOR en BLAUWE LOTUS, in antieke lijsten, mét de Casterman-stempel en talrijke elementen die, zoals we hebben kunnen zien, zelfs deskundige gegadigden aan het twijfelen brengen.

Op de achterzijde trof D. een oplopende nummering in Romeinse cijfers. Voilà, bij mijn weten: de grootste vondst van vervalste originelen tot nu toe. Hoogste cijfer dat D. tegenkwam: 23. Voor de hand liggende conclusie: een aantal van deze werkjes bevindt zich al op de markt. Of ligt dat juist weer te veel voor de hand en is die onderbroken nummering bewust toegepast?


Naschrift:

De foto’s die hier de afgelopen dagen zijn geplaatst, zijn in het voorbije weekeinde gemaakt. D. kreeg het ‘origineel’ op krediet mee na een vertrouwenwekkende aankoop van een gulle hoeveelheid Petit Vingtièmes. Zijn bod op enkele albums met een dédicace werd afgewezen ‘omdat deze al zijn verkocht’. Achteraf concludeert hij dat hij, en ik citeer hem nu:

‘wantrouwend had moeten zijn over het grote aantal gesigneerde albums en zeker ook over die correspondentie. Zo’n resem aan bijzonder materiaal is nou eenmaal verdacht, alle alarmbellen hadden moeten gaan rinkelen toen men zei dat men niet wilde veilen, maar snel verkopen. Anderzijds lag daar ook werkelijk mooi spul waar niet mee was gerommeld. Dan verlies je toch vanzelf je kritisch vermogen.’

De afgesproken koopsom voor Pump heeft D. niet overgemaakt. Afgelopen maandag heeft hij het werkstuk weer aan de deur afgeleverd en de deal ontbonden, iets wat hem niet in dank werd afgenomen. Hij wilde het er verder bij laten zitten, maar mij leek dat onbevredigend. Om dit stelletje grapjassen en zoetwatermatrozen flink zenuwachtig te maken, stuurde ik dinsdag een mailtje naar een Vlaamse reporter.

’s Anderendaags:


Lang leve de vrije pers! En dat de erzats-Hergé’s uit het Waals Gewest eieren voor hun geld mogen kiezen!

Maar mocht u, waarde A la recherche-lezer, deze zomer op een vlooienmarkt ergens in, pak ‘m beet, de Belgische Oostkantons zomaar op een originele Hergé stuiten: kopen! Vermoedelijk is het de enige Hergé die u zich ooit zult kunnen veroorloven. Laat de kennis dat het hier om vervalsingen gaat uw vergezicht niet blokkeren: in uitvoering zijn ze bijna mooier dan het echte origineel.

woensdag 9 juni 2010

Maar is het wel echt? (4)


De achterzijde van de lijst. Een beetje vervalser weet dat hier grote winst valt te behalen. Etiketten, bewust aangebrachte beschadigingen en zogenaamd provisorische herstellingen kunnen deel gaan uitmaken van een fictieve pedigree die het werk desalniettemin authentieker maakt.

Pump stelt in dat opzicht niet teleur:


Vochtschade, sporen van schimmel, weggescheurde etiketten, stempels, een suggestieve quattuor (Romeinse nummering): het is een janboel, alle registers zijn opengetrokken. Die overdrijving jaagt de innerlijke tweestrijd aan: wel of niet echt? Daar komt een bedwelmend element bij wat hier onmogelijk is te reproduceren: de muffe, vanille-achtige geur. Konrad Kujau, de vervalser van de Hitler-dagboeken, kon razendsnel handschriften namaken, maar daarna nam hij ruimschoots de tijd voor de ‘afwerking’: hij legde zijn werkstukjes rustig een half jaar in een vochtige schuur. Het is een aardig trucje uit de gereedschapskist van de professionele bedrieger: iets wat bedorven ruikt, kan niet vals zijn.

Wat zien we als we er met onze geprikkelde neus bovenop gaan staan? Onder andere dit:


Een vaag fragment van, opnieuw, de stempel van Le Vingtième Siècle, het ultra-katholieke dagblad waar Hergé halverwege de jaren twintig in dienst trad. Een alerte A la recherche-lezer wees ons er inmiddels op dat althans de afbeelding authentiek is.

Kijken we verder, dan groeit de verwarring. Want dit zijn we nooit eerder tegengekomen:


Nep? Dan is het doordacht gedaan. Let op de beschadigingen aan de randen en vooral op het vuil in de A en de R van Archives.

Wat rest is deze eyecatcher die ik heb bevochtigd zodat er geen twijfel over kan bestaan:



IMAGÉ PAR HERGÉ.

De kenner weet: hier gaat men een stap te ver, dit ligt er te dik bovenop. Maar de kenner is tegelijkertijd in het nadeel. Hij weet dat deze drie woorden (exact in dat lettertype en in kapitalen) een authentieke ‘handtekening’ is van Hergé uit de jaren dertig.

Dus: echt of vals?

Wat ons rest, is het openen van de lijst. Maar dat kunnen we niet. We kunnen wél een roestig spijkertje loswrikken voor een eenvoudig maar doeltreffend testje. De roest mag alleen op het gedeelte zitten dat aan de buitenlucht is blootgesteld. Het deel dat in het hout zit, roest niet.

(Morgen meer.)


dinsdag 8 juni 2010

Maar is het wel echt? (3)


Wat we vooraf moeten weten: begin jaren tachtig kreeg het Duitse tijdschrift Stern de authentieke dagboeken van Adolf Hitler aangeboden. Het ging om vijftig schriften, gebonden in kunstleer van gesausd papier. Beetje goedkoop voor de leider van een Duizendjarig Rijk. De Gotische naamletters op de kaft vermeldden bovendien niet AH maar FH.
Zelfs een leek weet dan: een vervalsing.
Toch?
Toch ontving de bedrieger voor zijn broddelwerk bijna vijf miljoen D-Mark...

Bon, dit is wat we hebben gevonden:


Mogen we ‘m laten authentiseren door…?
- Geen sprake van! Nu beslissen. En als u ‘m niet wilt, vanmiddag komt er nog een gegadigde.

Na de eerste verrassing volgt de eerste scepsis en de ervaring leert dat die bijna altijd gegrond is. Is het origineel niet gereproduceerd in een van die uitputtende Chronologie-banden van Philippe Goddin? Wat doet ’t dan in een vooroorlogse lijst? Wat doet een origineel uit Jo, Suus en Jokko überhaupt in zo’n oud kader? Die tekeningen waren toch nodig voor herschikking naar de albumuitgave van begin jaren vijftig?

Eerste aanname: vals.

Maar zo eenvoudig laat de hunkering naar een buitenkansje zich niet onderdrukken. Het papier vertoont lichtbruine vlekjes, ofwel: foxing. Verkleuringen door de inwerking van licht en vocht, te zien bij een werk dat ouder is dan vijftig jaar. Het is na te bootsen met koffie of thee wat dan weer eenvoudig is te ontdekken door het papier om te draaien.
Mag Pump uit de lijst?
Pump mag niet uit de lijst.
Die lijst blijkt ook niet zomaar te openen. Op de achterzijde papierstroken met schimmelsporen. Op sommige plekken zijn roestige nagelkopjes zichtbaar. Niets wijst erop dat het kader recentelijk is geopend.

Twijfel.

En wat moeten we hier eigenlijk van denken:



… op een strookje papier met de dialoog die ontbreekt in de tekstballonnen:



Let op de M waarvan telkens een N is gemaakt. Is het denkbaar dat iemand zoveel moeite doet bij het maken van een vervalsing en dan een defecte typmachine gebruikt? Of herinneren we ons correspondentie van de tekenaar waarin hetzelfde defect met de hand wordt opgelost?

Of…

Slordige fout trouwens: in het rijtje is een 7bis getypt, op de tekening is met potlood alleen een 8bis geschreven. Nieuwe, verwarrende hersenkronkel: is dat niet eerder een foutje van een tekenaar die werkt in grote haast dan van een bedrieger die werkt aan een nauwkeurige vervalsing? Of worden we op een dwaalspoor gezet door een vervalser die bewust met onvolkomenheden strooit? Trouwens, waarom is het genummerde bord op de autorenbaan (7) al wel geletterd en de rest niet? En nu we toch bezig zijn: in deze lay-out verscheen dit verhaal toch helemaal niet in de Petit Vingtième?

Tweede aanname: jawel, vals.

Maar draaien we de lijst weer om dan worden we overrompeld door aanwijzingen die erop duiden dat dit werk wél echt is.

(Morgen verder)


maandag 7 juni 2010

Maar is het wel echt? (2)



Fin tragique d’un milliardaire, ofwel: het vliegensvlugge einde van sir Archibald Pump (met Blitzkoffie en Bliksemfriet als galgenmaal). Een fraai werkje van Georges Remi, alias Hergé. Maar is dit een origineel of is de ontdekking van D. net zo vals als het kwaadaardige Adélaïde Concerto van Mozart?

Vervalsen, schrijft Wim Zaal in De Verlakkers (onderzoek naar creatieve fraude) is een kwestie van psychisch manipuleren en speculeren op iemands kortzichtigheid. De eenvoudige feiten die erop wijzen dat iets niet echt kán zijn, raken ondergesneeuwd door schijnbaar terloopse details die kunstig het verstand om de tuin leiden. Zo dirigeert de bedrieger zijn slachtoffer feilloos naar het schemergebied van de twijfel totdat deze ten slotte zichzelf bedriegt: hij kan (wil) de werkelijkheid niet meer onder ogen zien, ziet enkel nog de schijnwerkelijkheid die door de vervalser én door hemzelf is opgeroepen.

Er zijn legio voorbeelden uit de wereld van de moderne kunst die dit mechanisme moeiteloos illustreren. Maar het is natuurlijk veel leuker om dat te doen aan de hand van een Hergé. Morgen kruipen we (met behulp van detailfoto’s) in de huid van de arme D. die, onder druk, een snel besluit moet nemen (wél of niet een fors bedrag besteden aan de laatste ogenblikken van Mr. Pump?) en die steeds meer in verwarring raakt.

vrijdag 4 juni 2010

Mannen & motoren



Mosterd na de maaltijd, natuurlijk, maar ik kon mij slechts met moeite van dit beeld losrukken.

Links de verveelde Adèle die smartelijk terugverlangt naar de veiling van klassieke Harley’s waar kerels op afkwamen wier oksels gekruid waren met animaliteit en motorolie. Ietsje naar rechts de schroomvallige Fernand die in een kramp is geschoten omdat hij Adèle achter zich weet. En helemaal rechts Alphonse, op een stoel geklauterd om het pièce de musée van Hergé beter te kunnen vastleggen. Maar nu staat hij te hoog en moet door zijn knieën zakken waardoor zijn maag onder druk komt te staan en de zwavelverbindingen uit de gistende knoflookworst die zijn moeder gisteravond voor hem heeft gebakken, donzig fluitend aan zijn darmen ontsnappen.

Ik heb geen motorrijbewijs en soms betreur ik dat.


donderdag 3 juni 2010

Maar is het wel echt? (1)



Telefoontje van D. die weer eens heeft staan koekeloeren in de woning van een overleden verzamelaar. Dat ik daar niet zo van houd, is zachtjes uitgedrukt. Het zijn oorden waar ik nog niet dood gevonden wil worden.
‘Jij hebt toch iets met die Pump?’ klinkt het terughoudend.
Daar heb ik iets mee.
Verder heb ik niets met Jo, Suus en Jokko, maar de eerste vier pagina’s van ‘Het testament van Mr. Pump’ vind ik onweerstaanbaar (Blitzkoffie! Bliksemfriet!).
D. zegt: ‘Je gelooft nooit wat ik heb gevonden.’


(Volgende week meer. Over verdachte spijkertjes, over een defecte typmachine, over een verwarrende, zeventig jaar oude stempel én over de gekmakende vraag: ‘Of is dit toch echt?!’)

dinsdag 1 juni 2010

Arme Germaine


‘Gelukkig hebben we nog altijd Germaine,’ merkte een A la recherche-lezer op die warm noch koud werd van de pienter gehypte Piasa-veiling:


Arme Germaine… Opnieuw onverkoopbaar. Op enige hartstocht valt de tekenaar in dit soort krabbels ook niet te betrappen. Meisjesachtige naïviteit, jawel, maar waar is toch ‘de tumorachtige slang die je lichaam langs een opening ongemerkt heeft betreden en stoffen in je aanmaakt waar je geest niet tegen bestand is’?

Of ik tegen deze metafoor* bestand ben, is een tweede. Feit is dat Hergé fraaie slangen heeft getekend, maar in de omgeving van zijn Germaine heb ik ze nooit waargenomen.


*) Wanda Reisel in Witte Liefde