maandag 31 augustus 2009

L'amour, c'est compliqué



Georges en Germaine, krap een jaar na hun huwelijk in juli 1932. De vetarme Tekenaar kijkt ongemakkelijk. Over zijn kersverse partner noteerde hij in december 1931 nog: ‘Mijn leven zonder jou, dat is een kaal en verdroogd skelet, kil en droevig.’

zaterdag 29 augustus 2009

Een brave avond



En de Verzamelaar, hij verheugde zich op een rustige avond met Thomas Rosenboom. Maar diens nieuwe, kokette proza kreeg onverhoeds concurrentie van een oud en gestreng beeldverhaal. D. zond me een BIJOUX met een mooie dédicace (waarover later meer) en had er een pesterige premie in groen linnen ruggetje aan toegevoegd: Don Bosco van Joseph Gillain, alias Jijé.

Nu ben ik vaak genoeg aan de tand gevoeld over het brave karakter van mijn verzamelobject, maar ook braafheid kent gradaties.

Als Jijé zijn held, de lachwekkend vrome Giovanni, laat verklaren waarom hij wil leren lezen, is deze katholieke propagandatrein koud op stoom en zijn er nog honderd-en-drie lange, lange pagina’s af te leggen. Aan het eind van de rit wacht het heilige sterfbed. Don Bosco overlijdt en doet dat ‘zo arm dat er die dag zelfs geen geld was om de bakker te betalen…’
Bij de lezer is dan al een mentale rigor mortis ingetreden. Dieu soit loué, maar dringend verlang ik naar een borrel met de eerloze dienaren van Beëlzebub.

donderdag 27 augustus 2009

Le Rayon du Mystère (1)


Ondertussen in Céroux-Mousty: geen kinderen die ravotten met albums (of hutten bouwen van lege whiskyflessen).
De Tekenaar wijt zijn onvermogen om zich te reproduceren aan medische onachtzaamheid bij de behandeling van zijn steenpuisten.
Is een slecht toegepaste radiotherapie een aannemelijke verklaring voor zijn onvruchtbaarheid? Of weigerde Hergé domweg een statistische realiteit onder ogen te zien: dat algehele onvruchtbaarheid (infertiliteit) uitzonderlijk is (in de meeste gevallen is sprake van verminderde vruchtbaarheid, ofwel subfertiliteit), maar dus wél voorkomt en zelden verklaard kan worden?
Met een schoonvader die klinisch chemicus in ruste is, lijkt althans een deel van het antwoord zonder veel inspanningen onder handbereik.

‘Mijn vader bellen?’ roept S. vanaf de ongebloemde bank. ‘Om tien over twaalf ’s nachts?!’

Le Rayon du Mystère (2)


‘Je belt over een… zevenster op een achtersteven?’
Draadloze verwarring rond het middernachtelijk uur.
- Nu ja, over een steenpuist.
‘…’
- Niet bij mij. Bij Hergé. Ik wil iets weten over de steenpuisten op zijn kont.
‘En je dacht: schoonpapa wil zich daar op dit uur wel over buigen. Wil je dat ik een dermatoloog voor je raadpleeg?’
- Als je wilt?
‘Wat is de vraag?’
- Of het gebruikelijk was om steenpuisten te bestralen en of je daar onvruchtbaar van kon worden.
‘Daar zou ik zelf antwoord op kunnen geven. Over wanneer hebben we het?’
- Begin jaren veertig.
‘Dan zijn we snel klaar. Niet. Vrijwel uitgesloten. De penicilline en de streptomycine kwamen eraan en men zat toen nog midden in de sulfatengekte. Geloof me, als je vriend last had van steenpuisten, werd hij met sulfa behandeld.’
- Maar hij zou beweerd hebben dat hij - op advies van een vriend - radiotherapie kreeg.
‘Als je daarmee meerdere bestralingen bedoelt, maakt dat de zaak nog onwaarschijnlijker. Er wáren positieve resultaten met de bestraling van karbonkels. Dat waren eenmalige behandelingen met een zeer lage, enkele stralingsdosis. 50 radium, 100 maximaal, daar word je niet onvruchtbaar van. Maar dan nog: het was begin jaren veertig geen gebruikelijke toepassing meer.’
- En stel nou eens dat Hergé wél bestraald werd omdat zijn kwaal zo hardnekkig was en dat ze daarom ook een hogere dosis op hem los lieten?
‘Dosisprogressie? Bij steenpuisten? Dat is een onwetenschappelijke voorstelling van zaken! Je leest te veel strips, vrees ik. Bovendien: begin jaren veertig is de kennis al lang en breed wijdverbreid dat bestraling van karbonkels en furunkels alleen werkte - en in die termen sprak men toen al: w e r k t e - in een vroeg stadium van de manifestatie. En zei je niet dat we hier te maken hebben met een hardnekkige verschijning?’
- Dus?
‘Typische een mannending, deze kwestie. Krampachtig een externe oorzaak willen aanwijzen voor interne onverkwikkelijkheden. Meer iets voor een psychiater, als je het mij vraagt.’

woensdag 26 augustus 2009

Naschrift


‘Zó gaat u toch niet met uw albums om?’ schrijft een A la recherche-lezer over de foto van gisteren. Geschokt, wilde ik daar nog aan toevoegen, maar misschien ben ik dan blind voor een zekere ironie.
Zelf kan ik schamper opmerken dat er inkijkexemplaren door het huis zwerven waar de schattige kinderen van familie en vrienden mee kunnen ravotten. De vermoeide verzamelaar stapt soms met dit geblesseerde drukwerk in bad.
Want hoewel ik met schroom moet bekennen dat het werkwoord lezen slechts driemaal opduikt in dit boekenblog: men kan de werken van Hergé natuurlijk ook gewoon consumeren.

dinsdag 25 augustus 2009

Eindopgave


“Niets reist sneller dan het licht,
met als mogelijke uitzondering slecht nieuws,
dat zijn eigen regels volgt” *

Een meteoorsteen uit een vuurbal die met 45.000 kilometer per uur de aarde passeert, plonst om 08u.12m.30s in de Noordelijke IJszee. Een poolstation aan de Noordkust van Groenland maakt vrijwel meteen melding van een aardbeving. Dit bericht wordt in de Belgische hoofdstad (>3500 kilometer, azimut 310 graden) dezelfde ochtend nog vóór 09.00u in gedrukte vorm door een krant gedistribueerd.
A: Bereken de draaisnelheid van de rotatiepers, en daaruit volgend:
B: Bereken de snelheid van het nieuws.

* Douglas Adams, auteur van HHGTTG


maandag 24 augustus 2009

Cynisch?


S. troont me mee naar een film met de omineuze titel ‘Mannen die vrouwen haten’ en onwillekeurig overdenk ik de haat-liefde-verhouding met mijn alter ego.
Dreigt afkeer de overhand te krijgen?
Openlijk dubben over een haperende authenticiteit lijkt misschien dapper, maar is beslist zonder risico. Alter ego’s komen immers nooit met een weerwoord.
Lezers doen dat gelukkig wel.
Ik ontving een lange en vriendelijke mail waarin ik, indirect, werd teruggefloten van dit Pad van Zelfbeklag. De boodschap tussen de regels was klip en klaar: niet de oprechtheid van die Popokabaka moet bekritiseerd, maar de onoprechtheid van die andere partij.
En dus:


donderdag 20 augustus 2009

Afspiegeling (3)


De Kwestie Popokabaka. Ofwel: niets is zo gemakkelijk voor te wenden als totale oprechtheid.
Maar dan verschuil ik me wéér achter een citaat.
‘Man’, mailt D. geïrriteerd. ‘Moet ik dokter Krollspell soms voor je bellen? Waarheidsserum, weet je wel… Misschien helpt het je verder.’
D. figureert van meet af aan in dit weblog. Met toestemming, en met gemengde gevoelens. In januari rekende ik hem zijn gesjacher met een partij facsimile-uitgaven nogal zwaar aan (en allicht had ik hem toen geen kruimelaar moeten noemen). In juli schreef ik in Vrij Nederland over de mannetjes die voor me bemiddelen bij de aankoop van nieuwe stukken. Ook dat schoot bij hem recht in het verkeerde keelgat, want: ‘Wat nou mannetjes? Er is maar één iemand die voor jou bemiddelt en dat ben ik en dat weet je.’
Er is niks mis met onze vriendschap, maar mijn alter ego is hij gaan wantrouwen.
D: ‘Ik geloof steeds minder dat je eerlijk over dit wereldje kunt schrijven als je zélf een verzamelaar bent.’

dinsdag 18 augustus 2009

Afspiegeling (2)



Dus hoe oprecht is die Popokabaka nog? Die vraag bleef me lelijk aankleven, ook toen Rodwell zijn faux pas beging en ik overweldigd werd door een authentieke (meende ik toch) verwarring. Ik bedoel: je kunt je werkelijk vies gaan voelen als iemand uit de nabije belevingswereld afdaalt naar een niveau dat domweg zo stuitend onfatsoenlijk is.
Maar S. vond mijn gemonteerde reacties op Nicks uitlatingen ‘veel te cynisch’.
‘Cynisme,’ wierp ik tegen, ‘is nu eenmaal een onaangename manier om de waarheid te zeggen.’
Haar antwoord was evenmin aangenaam: ‘Maar die Rodwell schrijft wél onder zijn eigen naam. En jij attaqueert onder een veilig pseudoniem.’

maandag 17 augustus 2009

Afspiegeling (1)



Bij Knoedler & Co., de aangewezen kunstboeren in de Upper East Side*, raakte ik aan de praat met een verzamelaar van modern grafiek. We spraken over de blessings van de crisis, hoeveel moois er weer beschikbaar was zonder dat het prompt werd weggekaapt door onverschillige beleggers. Omdat New Yorkers graag en veel over zichzelf praten, ging het daarna, langs onnavolgbare wegen, over de bereiding van een goede gazpacho (de man ging er prat op nimmer water toe te voegen) en over zijn werk als literair agent. Zijn kijk op blogs was nadrukkelijk en in wezen afkeurend. ‘Drie maanden om je vorm te vinden, zes maanden om je authenticiteit te verliezen.’
Ik schrok er nogal van.
Betwistte hij daarmee mijn eerlijkheid op het web?
‘Maar durf je dan te beweren,’ zei hij onaangedaan, ‘dat die…, hoe zei je?... die Popokabaka… altijd een oprechte afspiegeling van jezelf is gebleven?’

* Ze doen dat al anderhalve eeuw en zijn dientengevolge nogal zelfgenoegzaam. Maar keurig formeel bemiddelden ze ooit voor me bij de aankoop van een wandsculptuur van Lee Bontecou. S. wees het bij aflevering al af; het deed haar denken aan een ‘geëxplodeerd stokbrood’. Toen ze productiewerk deed voor Theo van Gogh en hij bijna dagelijks bij ons over de vloer kwam, hing de cineast er steevast zijn doorrookte jekker aan.

vrijdag 14 augustus 2009

De vrouw die de maan kleur gaf


Weet u, Hergé liet me niet volledig mijn gang gaan. Die raket moest rood en wit worden, met een beetje groen in het rood om het iets minder hard te maken. En over de kleur van de ruimtepakken kon ook geen misverstand bestaan: oranje! Maar voor de maan gaf hij me carte blanche. We hadden in die tijd nog geen kleurenfoto’s van het maanoppervlak waarop ik me kon baseren. Ik koos uiteindelijk voor geel; lichtgeel met donkere kraters.*

* Als Hoofd Inkleuring werd studio-medewerkster Josette Baujot ook weleens gekscherend “de moeder-overste van de Congregatie der Coloristes” genoemd. Gisteren overleed ze op 87-jarige leeftijd.

Silence



Germaine. Dat haar...! Maar om haar gaat het niet. Een keurig gekamde Hergé, roeiend op de Schelde nabij Hingene.
Het is 1928.
Alles ligt nog open.
Er is stilte waar geen geluid klinkt, en er is stilte waar geen geluid mag klinken.