dinsdag 2 september 2008

Afscheid (1)


Om de zinnen te verzetten, neemt S. me mee naar de MS Stubnitz, een oude diepzeetrawler die ligt aangemeerd in het Oostelijk Havengebied. Hergé scheepte een halve eeuw geleden nog heel gewoontjes in op een vrachtschip (ter voorbereiding op het maritieme deel van COKE EN STOCK). Ik klauter die zaterdagavond naar het dek van een cultureel multidisciplinair podium gespecialiseerd in underground performances waar S’ vriendenkring van film- en documentairemakers zich laveloos drinkt aan voormalig DDR-bier. In het verzengend hete ruim bevinden zich ondertussen niet de gitzwarte slaven van markies Di Gorgonzola, maar een electro-akoestische Libanees die schermutselt met frequentie- en impulsresponsies.

En het is niet dat ik me hier te oud voor voel.

‘Hou het nou gewoon klein,’ zegt S. voor wie ik mijn ontgoocheling ook hier niet verborgen kan houden. Ze heeft een advocaat voor me geregeld, dezelfde die ze ooit liet onderzoeken of een ontketende Theo van Gogh met een straatverbod uit haar buurt kon worden gehouden.

Maar het kleine verhaal (een broos zelfonderzoek naar de drijfveren van een verzamelaar) is me ontglipt toen ik in alle onnozelheid en middels een stel niet zo chique dwangbrieven zélf het grote verhaal binnenhaalde.
Daar zitten onprettige kanten aan.
Zoals ik een Nederlandse journalist in een verkennende mailwisseling voor een groter interview vorige week duidelijk maakte: het gaat over stromannen, over het kunstmatig opdrijven en manipuleren van prijzen en over verbeten pogingen om de nalatenschap van een Tekenaar aansluiting te laten vinden bij het bastion van de vermogende kunstcollectionneurs. Er zijn meer verzamelaars die dat verhaal kunnen vertellen, maar elke verzamelaar heeft er uiteindelijk belang bij dat de mythe in stand blijft.

Ik heb dat interview afgezegd. Treurig maar waar, ik krijg nu juridische bijstand van iemand die me op het hart drukt voorlopig mijn mond te houden: ‘Het gaat er in dit soort zaken niet om of je gelijk hebt, maar wie of wat je tegenover je hebt.’ En ik kan me domweg niet aan de indruk onttrekken dat dat citaat ontsnapt is aan het geluidsspoor van een B-film.

Heb geduld, we zullen zien...